Fidel Castro

Ruud Hawinkels

Negenenveertig jaar dictator, hoofdrolspeler tijdens de enige nucleaire crisis in de geschiedenis en fervent drager van militaire uniformen. Fidel Castro heeft een duidelijke stempel gedrukt op de moderne geschiedenis. In deze aflevering het enfant terrible van de Cubaanse politiek en de luis in de pels van de Verenigde Staten.

Beginjaren

Geboren als bastaard zoon van een welgestelde plantage eigenaar, werd Castro pas op zijn 17de erkend door zijn vader. Dit leverde een moeilijke jeugd op, maar Castro deed het goed op school. Hij was vooral geïnteresseerd in geschiedenis en sport waarvoor hij zelfs een jaar verkozen werd tot Cuba’s school atleet van het jaar.

Tijdens zijn studie rechten aan de Universiteit van Havana komt hij in aanraking met de gewelddadige politieke omstandigheden op de universiteit. De studenten zijn fel gekant tegen het Amerikaans imperialisme en daarmee ook tegen de meeste Cubaanse leiders die met de zegen van de VS regeren. De cultuur op de universiteit neemt zelfs bende-achtige vormen aan. Castro noemt het later een zwaktebod als hij zou zijn vertrokken en stort zich in de gewelddadigheden. Er zijn aantijgingen gedaan dat hij mensen vermoord zou hebben, maar deze komen later te vervallen.

Tijdens zijn studie trouwt hij met zijn eerste vrouw, Mirta Diaz Balart. Zij komt uit een rijke familie en haar vader is een invloedrijke politicus. Castro komt hiermee in een sociale klasse terecht waaraan hij juist een groeiende hekel begint te krijgen.

Cuba is een van de laatste koloniën van Spanje als de VS het tijdens de Spaans-Amerikaanse Oorlog willen bevrijden. De VS mogen Cuba niet annexeren, maar blijven wel nog lang een vinger in de pap houden. Veel bedrijven uit de VS vestigen zich op Cuba om een graantje mee te pikken van de natuurlijke rijkdommen van het land. Zij nemen de imperialistische ideeën vanuit de VS mee naar het Caraïbische eiland.

Castro die zijn hele leven al ongelijk behandeld was zette zich in tegen de sociale ongelijkheid in zijn land. Tijdens zijn studie wordt hij lid van de Orthodoxy-partij die de corruptie wil aanpakken en sociale hervormingen wil doorvoeren. De partij had een sterk nationalistische insteek. Na zijn studie neemt hij als advocaat voornamelijk zaken van armen aan die hem eigenlijk niet kunnen betalen.

In 1952, twee jaar na zijn studie, is hij verkiesbaar voor een zetel in het parlement, maar vlak voor de verkiezingen pleegde generaal Fulgencio Batista een coup d’etat. Een juridische procedure van Castro tegen Batista werd afgewezen. Na deze tegenslag was Castro ervan overtuigd dat een revolutie de enige manier was om Batista van de troon te stoten en een einde te maken aan de armoede en corruptie.

De Revolutie

De onvrede over de coup groeide vooral onder de arme bevolking en Castro kreeg een groep van honderdvijfendertig mannen bij elkaar die hij in het geheim opleidde en van wapens voorzag om een aanval te plegen op het grootste regiment van Batista net buiten Santiago de Cuba. De aanval op de Moncada barakken faalde jammerlijk en zij die niet gedood waren, werden gevangen genomen. Het is onduidelijk waarom Fidel en broer Raúl niet vermoord werden, maar uiteindelijk werden ze tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Tijdens dit proces sprak Castro zijn beroemde speech History will absolve me, de geschiedenis zal mij vrijspreken.

Twee jaar later werd hij door een generaal pardon vrijgesproken en vluchtte naar Mexico. Hier richtte hij met een aantal ballingen de Revolutionaire Beweging van 26 juli op. Met hulp van Cubaanse ballingen in Mexico en de VS, waaronder de verbannen president van Cuba, krijgen ze wapens en trainen ze voor een guerrillaoorlog op Cuba. In Mexico voegt ook Ernesto “Che” Guevara zich bij de 26 juli beweging. Hij brengt een berg ervaring op het gebied van guerrillaoorlogen met zich mee en is een bevlogen marxist. Ondanks zijn Argentijnse afkomst zou hij samen met de gebroeders Castro en Camilo Cienfuegos een van de kopstukken van de revolutie worden.

In december 1956 keert Castro met zijn gevolg van meer dan tachtig ballingen op een schip terug naar Cuba. Ze werden “warm” onthaald en slechts twaalf van hen overleeft en vlucht de bergen in. Onder hen bevinden zich uiteraard de vier kopstukken. Vanuit hun schuilplaats in de bergen beginnen ze een guerrillaoorlog waarmee ze steeds meer sympathisanten krijgen. Batista martelt en moord om aan informatie te komen over Castro en zijn troepen, waardoor het verzet tegen Batista groeit in alle steden. Castro’s leger is inmiddels gegroeid tot achthonderd mannen en vrouwen.

Batista ziet de dreiging groter worden en lanceert een groot offensief om Castro uit de bergen te verdrijven. Castro wint echter een aantal slagen, omdat Batista’s manschappen massaal overlopen naar Castro. Castro’s troepen beginnen gestaag land te winnen van het regeringsleger en Batista probeert de situatie nog te redden door verkiezingen uit te schrijven, maar het volk weigert te stemmen. Slechts 25% komt opdagen in Havanna, in Santiago de Cuba is dit zelfs slechts 2%. Batista vlucht naar de VS en 9 januari 1959 rolt Castro met zijn legers Havanna binnen. Hij neemt het leiderschap van de regering op zich.

Het Leiderschap

Het regime van Batista was zo gewelddadig geweest dat veel mensen blij waren met de komst van Castro, hij ging dan ook meteen aan de slag om de sociale ongelijkheid in het land aan te pakken. Castro herstelde de grondrechten, die onder Batista opgeschort waren, in zijn eerst dagen als leider. Hij verlaagde de huren voor de armsten met soms wel 50% en het land van Batista en zijn volgelingen werd verdeeld onder de boeren. Later zou Castro nog veel meer land herverdelen en zelfs een maximum van vier vierkante kilometer per eigenaar opleggen.

Ook de gezondheidszorg moest op de schop volgens Castro. De 4.000 artsen in het rijke Havanna moesten zich verdelen over het hele land. Een derde van de artsen vertrok naar de VS. Voor Castro was dit geen probleem, hij bouwde simpelweg drie opleidingscentra om het tekort aan te vullen. Zorg werd gratis en tot op de dag van vandaag is medische kennis goed vertegenwoordigt in Cuba.

Het onderwijs was voor Castro een belangrijke oplossing voor de armoede. In Cuba was meer dan 23% analfabeet en 61% van de kinderen ging niet naar school. Castro vroeg jonge studenten om het platteland af te reizen en analfabeten op te leiden. Later werd al het onderwijs in Cuba gratis en werd analfabetisme uitgeroeid. Naast deze positieve ontwikkelingen, kwam Castro ook met maatregelen waardoor hij vooral in de hogere klassen veel vijanden maakte. Zo werden alle kritische media gesloten, kritiek op Castro moest men bekopen met martelingen en inhumaan gevangenschap. Honderdduizenden mensen vertrokken naar de VS om daar vandaan een anti-Castro geluid te laten klinken. In 1961 riep Castro Cuba uit tot socialistische staat.

President Eisenhower, die in het begin afwachtend was geweest, was ‘not amused’ toen veel eigendommen van Amerikaanse bedrijven, zoals de telefoonmaatschappij, werden geprivatiseerd. Hij stopte de levering van technologieën en techneuten, maar Castro veranderde zijn beleid niet. Zelfs toen Eisenhower de inkoop van suiker stop zette, wilde Castro niet inbinden. Hij ging juist op zoek naar nieuwe vrienden en vond die in de communistische USSR. De Sovjets wilden de Cubaanse suiker ruilen voor olie en die kon Castro goed gebruiken.

Inmiddels probeerde President Eisenhower op verschillende manieren om Castro uit de weg te ruimen, omdat hij bang was dat Cuba een Russische basis zou worden. Er zouden, volgens Castro’s beveiliging, 638 aanslagen op zijn leven zijn gepleegd. Hij steunde verschillende anti-Castro bewegingen en gaf op een moment de CIA opdracht om opstandelingen te trainen en voor te bereiden op een aanval.

Dit werd de zogenaamde inval in de Varkensbaai. 1.400 Cubanen in ballingschap werden getraind om een inval te plegen en het democratische meerpartijen systeem te herstellen. Castro heeft natuurlijk zelf wat ervaring opgedaan met dit soort invallen en slaat de inval vakkundig neer. Honderden mensen worden gevangen, de rest overleeft de inval niet. De VS ontkennen alle betrokkenheid.

In 1962 lopen de spanningen hoog op als de Sovjet President, Chroesjtsjov, raketten wil plaatsen op Cuba in reactie op de nucleaire raketten die de VS in april in Turkije hadden geplaatst. Als de VS de bouw van een raketbasis op Cuba ontdekken slaan alle stoppen door. Kennedy dreigt met een nucleaire aanval, terwijl alle troepen in de hoogste staat van paraatheid worden gebracht. Uiteindelijk besloot Kennedy een ring van schepen om Cuba te leggen om het eiland zo te isoleren en schepen uit de Sovjet-Unie te blokkeren. Chroesjtsjov stelde voor te stoppen met bouwen als de VS de raketten uit Turkije zou verwijderen. Kennedy vond dit een onredelijk voorstel, maar ging later toch overstag.

Na de Raketcrisis

Na de Raketcrisis werd de band met de Sovjet-Unie nauwer en ging Castro andere socialistische regimes helpen om hun macht uit te breiden. Zo steunde hij socialistische bewegingen in o.a. Chili en Angola.

Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie bracht moeilijke tijden voor Castro. Zijn sterkste bondgenoot en geldschieter viel weg en werd vervanger door een kapitalistische staat. Rusland stopte bijna onmiddellijk met de levering van olie en Cuba zakte weg in een grote economische crisis. Voedsel tekorten, olie tekorten en achterstallig onderhoud aan veel materieel zorgde voor moeilijke tijden. Weer vertrokken duizenden Cubanen naar de VS.

Castro zocht bondgenoten in Zuid-Amerikaanse socialistische staten zoals Venezuela en Bolivia. Ook China is een bondgenoot van Castro.

Sinds toerisme in 1997 vrijgegeven werd, voor die tijd waren ontmoetingen tussen toeristen en gewone Cubanen illegaal, is het toerisme de grootste bron van inkomen voor het eiland. Daarnaast exporteert het nog veel grondstoffen waarvan Nederland na China en Canada de grootste afnemer is.

Inmiddels is Fidel Castro teruggetreden als president en heeft zijn broer Raul het roer overgenomen. Aangenomen wordt dat Raul, die Fidel altijd trouw is geweest, nog steeds veel met Fidel bespreekt.

Publicatie verschenen in Simon Ster 40.5