Polo: a game of money, tactics and respect!
Dirk de Kanter
Het begon eigenlijk al tijdens mijn 17e jaar toen de docenten van mijn middelbare school tot mijn grote irritatie begonnen te vragen wat ik later wilde worden. Tandarts, rioolmanager of een ander in hun ogen schoon beroep waar ze zelf als kind alleen maar van hadden gedroomd.
Ik wil niks worden
Wakker geschud uit hun desillusie astronaut te kunnen worden, hadden ze zich de taak opgevat hun leerlingen voor een gebrek aan doorzettingsvermogen te behoeden en te zorgen dat zij al op jonge leeftijd realistische doelen zouden stellen. Docenten mogen op dit gebied niet onderschat worden. Hoewel menig student en scholier een docent alleen als persoon beschouwt die hindernissen voor je opwerpt naar je diploma toe, is het eigenlijk de enige persoon die met enige regelmaat jou onder je kont schopt om verder te komen in het leven. De docent is wat dat betreft tijdens je opleiding een van de meer serieuze medestanders die je hebt. Maar met de vraag wat ik wilde worden begonnen de kleine radertjes in mijn hoofd rond te draaien en er ontspon zich al snel een passend antwoord op de vraag die rebellistisch genoeg was om de docent op zijn beurt te irriteren: “Ik wil niks worden! Ik wil iets doen!”. De docent keek me verslagen aan en vroeg maar meteen om uitleg. “Ik wil later de dingen doen die ik dan stante pede bedenk!” legde ik hem uit. “Die dingen waaraan de gemiddelde werker alleen maar droomt en over opschept dat hij ze in zijn leven nog gaat doen, maar uiteindelijk nooit doet. Wat de reden dan ook mag zijn. De een heeft het geld niet en de ander heeft geen lef en doorzettingsvermogen.”
Succes is een keuze!
Toch lijkt me vooral het laatste belangrijk voor het succesvol zijn in deze missie. De docent verklaarde me inmiddels voor gek en vroeg of ik dan op zijn minst een beroep op het blaadje wilde aankruizen dat ik dan later toch niet zou gaan doen, zodat het in ieder geval niet zijn schuld was als er later niks van me terecht zou komen. Voor zijn lol heb ik toen maar de keuze docent aangekruist. Het zou hem in ieder geval voldoening geven voor zijn eigen beroepskeuze. Maar waar begin je als je streven slechts bewoord wordt door “doen wat ik wil”. Eigenlijk is het simpel. Om te kunnen doen wat je wil heb je geld nodig of in ieder geval goede vrienden met geld. Aan het laatste ontbreekt het me dus ik zal het geld zelf moeten zien te verzorgen. Nu zou ik een standaard beroep kunnen kiezen en proberen rijk te worden. Werktuigbouw is wat betreft het leiden van een goed leven geen slechte keus, mits je natuurlijk met goed gevolg je studie afrond en je jezelf volledig inzet voor het verkrijgen van een goede baan. Maar echt rijk zul je er niet direct van worden. Grootverdieners worden veelal geboren in de tweede generatie werkers (zij die al menig keer promotie hebben gemaakt en steeds meer van hun kennissen op hogere functies tegen komen) en in families die in het bezit zijn van een behoorlijk familiekapitaal waar geen vinger meer voor hoeft te worden uitgestoken. Een kleine derde groep blijft uiteraard de Oudjaarsloterijwinnaars, maar bij de duur van hun levensgeluk durf ik vraagtekens te zetten.
A secret of life
Het is een punt om rijk te worden en een tweede punt om ook rijk te blijven. Om rijk worden, wat één van de geheimen van het leven is, heb ik aan de hand van een welondersteunend biertje en een aantal bierviltjes enkele scenario’s bedacht. De eerste is simpel: het trouwen van een rijke vrouw. Eigenlijk een niet te behalen scenario, want waar vindt je tegenwoordig nog een rijke vrouw voor het oprapen? Laat staan dat ze met je wil trouwen.
Een tweede en meer haalbaar scenario is het vinden van het gat in de markt. Vraagt wel om beginnerskapitaal, maar wie een goed idee heeft en echt wil zal vanzelf de rijke mensen of de bank zodanig weten te irriteren met zijn overtuiging dat hij het geld vanzelf wel krijgt als hij maar ophoudt hun lastig te vallen. Vereist dus alleen nog een gat in de markt. Een voorbeeld was het bierdopje en het klipje op het blikje cola. Maar beiden zijn inmiddels bedacht dus de overtuiging dat ik nog iets weet te bedenken is klein. We hebben dus nog een derde scenario nodig. Een derde en wellicht meer gangbare manier van veel geld verdienen is het snel opwerken in het bedrijfsleven. Het zal niet iedereen lukken, maar het is voor een ieder allicht te proberen. En voor het vervolg van het verhaal nemen we dan ook maar even aan dat het de persoon in kwestie is gelukt zich op te werken tot bobo met teveel geld en nieuwe, rijke vrienden.
Paardenpolo
Nu we geslaagd blijken te zijn in het leven, dienen we natuurlijk ook nieuwe bezigheden te ontwikkelen die horen bij een vermogend persoon. Nu geld immers niet meer het probleem is, zullen deuren zich openen naar bezigheden die voorheen niet tot onze beschikking stonden. Een daarvan is het welbekende, maar door niet zoveel mensen ervaren, paardenpolo. Polo ter paard is beter bekend geraakt door alle kledingstukken die naar deze sport refereren die vandaag de dag door menig student vol trots gedragen worden al was het alleen al door het prijskaartje dat aan de kledingstukken hangt.
De geschiedenis
De sport polo is een mondiale sport met een lange geschiedenis. De vriendschap tussen mens en paard beslaat al enige eeuwen en het is dus niet verwonderlijk dat er ook al enige eeuwen spelen worden gespeeld met deze combinatie. De eerste melding van de polosport dateert rond 600 v. Chr. De Turkonmanen namen het in die tijd op tegen hun Perzische tegenstanders en wisten deze achteraf veelbetekenende wedstrijd op hun naam te zetten. De naam polo komt van het chinese ‘pholo’ wat ‘bal’ of ‘balspel’ betekent. De sneer dat je een ‘bal’ bent als je een polo draagt is dus niet geheel onterecht.
Polo en blauwe plekken
Polo is een sport die gespeeld wordt door twee teams van vier jockey’s met paarden. De jockey hanteert een uit de kluiten gewassen hockeystick en probeert een balletje dat meer dan groot genoeg is om de enkels erop te breken tussen de palen van de tegenstander te krijgen. Het lijkt eigenlijk op voetbal met de voetjes van de vloer. Polo is echter een iets minder lieve sport dan veel mensen denken. Bij voetbal wordt al snel met gele en rode kaarten gesmeten door de scheidsrechter wanneer je een ‘kleine’ overtreding maakt. Polo lijkt daarentegen veel meer op een sport als rugby. Het is namelijk gewoon toegestaan met je paard de tegenstander weg te beuken en met je stick de stick van de tegenstander weg te haken op het moment dat hij of zij wil slaan. Het raken van de tegenstander zelf mag daarentegen weer niet. Niet verwonderlijk als je je bedenkt dat een speler nog altijd een soort van slungelige knuppel in de hand houdt.
De reglementen
Het veld waar polo op gespeeld wordt is 300 yards lang en 160 yards breed (een yard is 0,914 meter). Ter vergelijking kun je stellen dat dat ongeveer het oppervlak heeft van 10 voetbalvelden. Polo kent net als iedere andere sport zijn wedstrijdreglement om zaken in goede banen te leiden. Een voorbeeld hiervan: Er loopt een denkbeeldige lijn vanaf de bal in tegengestelde richting als waar de eerste aanvaller vandaan komt. Een tweede aanvaller of verdediger mag alleen vanaf dezelfde kant als de eerste aanvaller de bal benaderen, zodat ze gelijke kansen hebben in het slaan van de bal en het geen middeleeuws steekspel wordt. Zij moeten beiden aan de eigen kant van de lijn blijven op straffe van een soort van penalty. Alleen als er duidelijk geen gevaar optreed (ongeveer het belangrijkste gegeven van de hele wedstrijd) mag een speler de lijn overschrijden. Kom je vanaf de andere kant aangegaloppeerd dan ben je direct al in overtreding.
De wedstrijd
Polo wordt in acht wedstrijddelen gespeeld die ieder een duur kennen van 7 minuten. Een periode wordt ook wel aangeduid met de term ‘chukka’. Een beetje professionele speler heeft voor iedere chukka een nieuw en fris paard gereed staan om zonder problemen door vermoeiing van het paard door te kunnen spelen. Er mag tussen de chukka’s zonder beperking gewisseld worden van paard. Daar veiligheid hoog in het vaandel staat van deze sport zal een paard nooit tot het uiterste worden gedreven als het niet hoeft. De meeste spelers mogen dan ook niet echt op de knip zitten willen ze hun paardenparkje kunnen onderhouden. Het onderhouden van een paard met goede kwaliteiten kun je met betrekking tot de kosten gerust vergelijken met een dure sportwagen. En voor een wedstrijdje op niveau spreek je al gauw over 60 paarden per wedstrijd. Een speler wordt uitgerust met een klein helmpje, lange beenbeschermers die de ruiter dienen te beschermen tegen andere ruiters die hem vanaf de zijkant benaderen, handschoenen en een mallet (stick). De mallet is 51 (inches) inch lang (1 inch is 2,54 cm) en gemaakt van traditionele bamboo. De bal, denk aan een groot uitgevallen hockeybal, kent een doorsnede van ongeveer 10 (inches) inch en hoewel hij niet al te klein is, is hij vanaf de rug van een paard niet van dat formaat dat hij makkelijk te raken is.
De handicap
Bij polo is het erg aan de ervaring en de vaardigheden gelegen hoe goed een speler is. Ze werken om die reden net als bij het golf met handicaps. Naarmate iemand meer ervaring kent, neemt ook zijn handicap toe. Het verschil in handicap tussen twee teams bepaalt dan of een van de twee teams een voorsprong krijgt van een aantal doelpunten. Je moet immers na de wedstrijd nog steeds met je vrienden door een deur kunnen dus beter een eerlijk verloren wedstrijd dan een bij voorbaat kansloos verloren wedstrijd.
Krijgsheren
Om een polowedstrijd te kunnen winnen is echter een belangrijk aspect nog niet ter tafel gekomen: tactiek. Polo is als het winnen van een oorlog, je offert en je misleidt, je manipuleert en je probeert je tegenstander door te dollen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een adellijk huis als het Britse koningshuis de jonge kroost al snel op het poloveld neerzet om als toekomstige krijgsheren dit spel te leren doorgronden. Bij polo is het bijvoorbeeld geregeld belangrijker een tegenstander van de bal weg te houden dan dat je de bal slaat. Een ander voorbeeld grijpt terug op het haken van de mallet die een tegenstander verhindert te slaan wat belangrijker kan zijn dan het te snel af zijn van de tegenstander en de bal zelf mee te nemen.
The society
Maar polo heeft niet alleen naamsbekendheid gekregen vanwege de kleding en het spel. Het leven rond deze sport staat bekend als een ontmoetingsplek voor elite en welbedeelden en spreekt veel mensen tot de verbeelding. Mooie en dure spullen worden maar wat graag op een polofestijn tevoorschijn gehaald en je bent niemand tot je op een van de festiviteiten rond het polo bent gesignaleerd. Maar hoe zeer ze ook naam maken als crème de la crème, er is altijd baas boven baas. Want wanneer je echt rijk bent dan speel je geen polo te paard. Rijke mensen die schijnbaar niet weten wat ze met hun geld moeten doen spelen polo op een olifant. Meerdere landen, waaronder ook Nederland, kennen een eigen team van olifant-polo’ers. Jaarlijks laten zij de olifanten overvliegen naar Nepal om daar het jaarlijkse, mondiale toernooi te spelen voor het wereldkampioenschap.
Elephant Polo
Olifantenpolo is bedacht door de aristocratische Engelsen die na hun bezetting van India in het land zijn achtergebleven. Waar in Nederland het paard voor de eg werd gespannen werden in India olifanten gebruikt. Het inzetten van olifanten voor het spelen van polo is dan eigenlijk ook niet meer dan logisch. De regels van olifantenpolo zijn gelijk aan die van de paardenpolo, al moet er een verschil worden onderkend in de definitie van gevaar. De massa van een olifant laat zich wat minder makkelijk stoppen en men is dan ook blij met de aanpassing van het reglement die het toelaat dat niet een maar twee personen plaats mogen nemen op een olifant. Een chauffeur en een achterbankzitter die de mallet mag proberen te hanteren. Een team bestaat wederom uit vier leden per team waarbij nu dus het paard is verruild voor een olifant en de mallets zijn verlengd om de grotere afstand tot de grond te kunnen overbruggen. Waar de paarden met een topsnelheid van ongeveer 55 km/u over de vlakten raasden, brengen de olifanten de spelers met een wat rustiger drafje naar de bal en de overkant van het veld. Ondermeer om deze reden is besloten het veld wat in te korten om toch nog voor het einde van de wedstrijd tot doelpunten te kunnen komen. In The World Elephant Polo Tournament draait het om de eer, maar het is gelukkig ook toegestaan ordinair te strijden voor de winst, zoals het bij sport behoort. Uiteraard wordt ieder verlies weer afgedaan met een gezellig hapje en drankje en het tonen van de nieuw verworven snuisterijen die niet duur genoeg konden zijn.
Quote 500
Jort Kelder probeert jaarlijks heel Nederland weer op het puntje van zijn stoel te krijgen met de publicatie van de Quote 500. Hoewel de rijken ieder jaar weer hun positie proberen te ontkennen in de top 500 lijkt de kloof tussen arm en rijk ieder jaar weer een klein beetje te groeien. Ik ben dan ook van goede hoop dat binnenkort ook Nederland kennis mag maken met een eigen competitie olifantenpolo. Apen schijnen volgens de wet gewoon als huisdieren gehouden te mogen worden dus waarom niet een doe-het-zelf-kamerolifantje voor de volledige top 500 om de boel een beetje op gang te brengen. Wellicht (een) goed te combineren met een promotie voor een abonnement van Quote. Tot de tijd dat de kamerolifantjes volwassen zijn, zijn ze ook erg handig voor het dragen van de golftassen op de golfbaan en het op natuurlijke wijze vervoeren van de ouderen ten dage die op dit moment nog met een golfcart de golfbanen onveilig mogen maken. Ik hou er goede hoop op na.