Rijbewijs R achter B

Jasper Winkes & Peter-Jan van den Broek

Als u in de vorige afleveringen van sTAUt goed heeft opgelet, is de kans groot dat u inmiddels goed bij kas zit. In de huidige samenleving (van verharding) loopt u echter met een goed gevulde

U kunt maar beter maken dat u snel weg komt

U kunt maar beter maken dat u snel weg komt

portemonnee een groot risico. Dus als u voor het stoplicht staat en er wordt een glanzende 9-mm op u gericht, denk dan niet “wat een mooie groeven en velden in die loop”, maar haast u als de bliksem.

In deze aflevering van sTAUt enkele tips om uw hoofd koel te houden in dergelijke situaties. Wij zullen u leren wat uw rij-instructeur vergeten is.

Hard optrekken

Even terug naar het begin, u kijkt dus in de loop van een 9-mm. Nu zijn er twee opties:
a. U hebt kogelwerend glas, steekt uw middelvinger op en drukt uw blote billen tegen het raam. Rij vervolgens met een slakkengang weg.
Optie b is realistischer: u bent niet in het bezit van kogelwerend glas. Nu komt het er op aan! Groen, oranje of rood maakt niet uit, u dient nu zo snel mogelijk op te trekken. Dit gaat als volgt: als u een automaat heeft trapt u gewoon het gas in en valt er verder weinig meer te doen. Als u een handgeschakelde auto heeft, kunt u de auto in zijn één zetten en vervolgens de motor flink toeren laten maken -u heeft namelijk zo veel mogelijk koppel nodig om hard weg te rijden- en rijdt vervolgens met slippende koppeling weg. Als u de koppeling in een keer op laat komen zullen de banden waarschijnlijk gaan spinnen; dit klinkt leuk maar snel weg bent u niet.

Wegblokkade

U bent inmiddels aan de gewapende man ontsnapt, u bent er helaas nog niet. Een handlanger zet verderop een auto dwars op de weg. U kunt er aan geen kant meer langs. Nu zijn er drie opties

1) Rammen

Een wegobstakel ontwijken

Een wegobstakel ontwijken

U kunt de auto rammen waardoor deze draait en u door kunt rijden. Dit doet u als volgt: u dient de auto met een snelheid van minimaal 40 kilometer per uur aan de achterkant, bij voorkeur haaks, te raken. Rij niet veel harder, zodat u wel controle houdt, maar ook niet zachter. Bij voorkeur enkele decimeters van de achterbumper, dit aangezien de achterkant doorgaans lichter is en het achterwiel sneller ontzet is, waardoor u niet meer achtervolgd kunt worden. Tevens is het mooi dat de wederpartij in tegenovergestelde richting staat als waar u in rijdt. Let wel op: als u een airbag heeft kan deze geactiveerd worden, deze loopt echter snel weer leeg. Raak de auto nooit in het midden, dan duwt u de auto slechts vooruit en niet opzij. Schat ook realistisch uw kansen af; de kans dat u met een Mini met goed gevolg een Hummer ramt is niet bijzonder groot.

2) Handrembocht

Als er nog veel ruimte tussen het obstakel en u is dan kunt u een handrembocht overwegen. Een goed uitgevoerde handrembocht gaat als volgt: u dient niet harder dan 70 km/h te rijden, dit in verband met het gevaar van omslaan van de auto. De hoogte van het zwaartepunt van de auto en de spoorbreedte hebben hier invloed op.

Tijdens deze gehele manoeuvre dient u uw handen als volgt te positioneren: linkerarm boven op het stuur, de rechterhand ligt steevast op de versnellingspook om wanneer dat nodig is snel de handrem te kunnen bedienen.

Neem uw voet van het gas en zet de auto in zijn vrij, dit om met een voorwiel aangedreven auto te voorkomen dat de voorwielen gaan spinnen en met een achterwiel aangedreven auto omdat u zo meteen de handrem aan gaat trekken en hiermee de achterwielen blokkeert. Wat nu de truc is van een goede handrembocht is om een auto eerst te zetten. Dit houdt in dat u met een klein maar kort rukje de auto eerst in de andere richting stuurt waarna u met een ruk aan het stuur (ongeveer een kwartslag) de auto in de andere richting stuurt. Tegelijkertijd dient u de handrem hard aan te trekken. Door dit zetten zal het gewicht van de auto eerst grotendeels op de ene as liggen en vervolgens snel naar de andere kant verplaatsen. Het gevolg is dat de achterwielen, als tegelijkertijd de handrem wordt aangetrokken, grip verliezen waarna de achterkant zal uitbreken. Houdt hierbij continu de knop op uw handrem ingedrukt om deze ook meteen weer los te kunnen laten. De auto begint nu te draaien, als u een kwart cirkel bent gedraaid dient u de handrem weer los te laten en u schakelt weer naar de eerst versnelling. Vervolgens rijdt u weer hard weg zoals beschreven onder het kopje “hard wegrijden”, voorkom hierbij voorwielslip en probeer pas gas te geven als uw auto gestopt is met draaien.

3) Hard achter uit & 180 graden draai

De positie van uw handen tijdens de 180° draai

De positie van uw handen tijdens de 180° draai

Als er nog weinig ruimte over is om een handrembocht in te zetten, rem dan hard. Hoe u dit veilig doet zal straks worden beschreven. Tijdens deze manoeuvre dient u uw handen als volgt te positioneren: met de linkerhand pakt u op ongeveer drie uur het stuur en uw rechterhand ligt op de schakelpook, zie de foto hieronder. U zet de auto in de achteruitversnelling. Vervolgens is het zaak om een punt achter u te kiezen en daar continu naar te kijken. U dient nu snelheid te maken, waarschijnlijk is deze snelheid gelimiteerd aangezien een motor niet meer dan een bepaald aantal toeren kan maken. Wederom dient u nu de auto eerst te zetten, geef met uw linkerhand een klein rukje omlaag waarna abrupt het stuur een kwartslag terug draait. Vervolgens zal de voorkant van de auto, welke doorgaans zwaarder is dan de achterkant, uitbreken waarna de auto om zijn as draait. Schakel meteen naar de eerste of tweede versnelling en rij weg. Het is eenvoudiger om de 180 graden draai achteruit te maken vanwege de reeds eerder genoemde gewichtsverdeling.

Driften

Bij een goede drift breekt uw achterkant gecontroleerd uit en stuurt u met uw voorwielen tegen om te voorkomen dat de achterkant van de auto u inhaalt. Dit zou namelijk leiden tot een ongecontroleerde draai om uw as. Een goede drift, in bijvoorbeeld een bocht naar links, zet u als volgt in: laat voor de bocht uw gas geheel los. Wederom moet u de wagen nu zetten, dus u stuurt kort naar rechts en vervolgens scherp naar links. U dient nu meteen vol gas te geven. Door de wisseling van de last van het ene wiel naar het andere in combinatie met het koppel dat door het gas geven ontstaat, zullen de achterwielen uitbreken. U kunt nu door uw stuuruitwijking en door uw gas te doseren de mate van driften reguleren.

Ontwijken

Nog steeds op de hielen gezeten door een andere auto racet u door een woonwijk als er ineens een obstakel voor u opduikt. Het eerste wat u nu dient te doen is te ontkoppelen en het obstakel te ontwijken. Door te ontkoppelen wordt het gedrag van de auto beter voorspelbaar. Ontwijk het obstakel echter zonder te abrupte stuurbewegingen te maken, u kunt dan in een slip raken.

Auto van de weg rijden

Het stuurkarakter van een auto wordt bepaald door een aantal factoren. De aandrijving van de auto en de ligging van het zwaartepunt zijn hiervan de voornaamste.

Een auto wordt “onderstuurd” genoemd als men bij hoge snelheid meer aan het stuur moet draaien om een bocht te maken dan voor dezelfde bocht bij lage snelheid.

Bij een “overstuurde auto” is het tegenovergestelde het geval. Men hoeft het stuurwiel op hoge snelheid minder te draaien om een bepaalde bocht te maken dan bij lage snelheid. We noemen een auto neutraal als deze noch uitgesproken onderstuurd noch uitgesproken overstuurd is, het zwaartepunt ligt dan in het midden van de auto.

Uit veiligheidsoverwegingen worden de meeste auto’s tegenwoordig onderstuurd gemaakt dit door het gewicht zo te verdelen dat de vooras in een bocht meer zijdelingse krachten moet compenseren en hierdoor ook een grotere neiging heeft om uit de bocht te schuiven. Een overstuurde auto is veel gevoeliger voor zijwind, maar zal door de centrifugaal kracht sneller door een bocht gaan. Door een auto dus anders te beladen kan men het stuurkarakter beïnvloeden. Een zwaar beladen auto zal dus sneller overstuurd zijn (de achterkant breekt uit) dan een niet beladen auto. Men kan dit enigszins voorkomen door gas te minderen. Daardoor zal de asbelasting achter minder worden en voor meer waardoor de auto weer beter te beheersen is.

Stel u heeft dit alles overleefd en u rijdt inmiddels op de autosnelweg op maximale snelheid. Echter, u heeft het weer niet getroffen. De auto van uw achtervolgers is veel sneller en u raakt hem maar niet kwijt uit uw spiegels. Zorg dat u eventueel voorbereid bent op een aanrijding van achter door uw achtervolgers. Houd uw hoofd dus goed naar achter, tegen de hoofdleuning aan, zodat eventueel whiplashgevaar voorkomen wordt. Dat dit een niet-relaxte situatie is, zult u inmiddels door hebben en u kunt beter de achtervolger langszij laten komen. U loopt nu nog steeds het gevaar dat hij op u in gaat rijden maar zolang u zich maar niet van de weg laat drukken kan uw auto redelijk wat aan stoten hebben van opzij. Het voordeel echter van naast de ander rijden is dat u nu een truc uit kunt halen om de ander van de weg te rijden. Zorg dat u samen genoeg snelheid houdt, hoe meer snelheid hoe beter het volgende zal werken. Rem ineens even snel af en zorg dat u nog net met uw voorkant van de auto de achter kant van uw achtervolgers een flinke tik geeft. Wat u zelf met de handrembocht probeerde te voorkomen veroorzaakt u nu bij hen. De auto zal in een slip raken en enigszins dwars op de rij richting komen. Met een beetje geluk slaat hij over de kop en u zult geen last meer hebben van uw achtervolgers.

Door al deze roekeloze acties loopt u echter ook de kans in een situatie te komen die in eerste instantie niets met uw achtervolger te maken heeft maar waar u toch aan dient te ontsnappen. Enkele van deze gevaren zijn hier voor de volledigheid ook kort beschreven.

Aquaplaning

Bij aquaplaning door spoorvorming in het wegdek en regenval, gecombineerd met een hoge snelheid en weinig profiel op de banden, kan de auto onbestuurbaar worden. Wat u in dit geval absoluut niet moet doen is hard remmen. Wel moet u ontkoppelen, gas los laten en blijven sturen in de richting die u wilt. Nu kunt u enkel nog hopen dat uw banden op tijd grip terug krijgen op het wegdek.

Auto in het water

Mocht uw auto in het water belanden dan is het zaak om zo snel mogelijk de ramen te openen, onder water gaat dit niet meer. Lukt het niet om de ramen te openen dan moet u proberen de ramen in te slaan met bijvoorbeeld een stuurslot of een gordelsnijder. Lukt het niet om de ramen open te krijgen dan moet u wachten tot de auto volledig is volgelopen. Als dit het geval is dan is er namelijk geen drukverschil meer tussen binnen en buiten en zal de deur wel te openen zijn.

Hard remmen

Enkele malen is in dit stukje het remmen aan de orde gekomen, maar hoe kunt u echt hard remmen? Bij een noodstop bijvoorbeeld dient u ook te ontkoppelen en u trapt hard op de rem. Let er echter op dat uw wielen niet slippen. Dit kunt u doen door pompend te remmen. Heeft u ABS dan kunt u zo hard mogelijk remmen, hierdoor zal er een ratelend geluid te horen zijn waarbij de auto continu even slipt waarna kortstondig de remdruk wordt verlaagd, welke vervolgens weer wordt opgevoerd.

Spoorwegovergangen

Mocht u met uw auto op een spoorwegovergang belanden en de motor werkt niet meer, dan kunt u door uw auto in de eerste versnelling te zetten en door vervolgens uw startmotor te laten draaien alsnog wegrijden. Uitstappen en wegrennen is bij twijfel natuurlijk altijd beter.

Wellicht loopt uw auto, misschien u zelf ook, hier en daar een krasje op. Maar het belangrijkste is dat u uw auto en uw portemonnee nog hebt en dat u uw belagers een lesje geleerd hebt. En natuurlijk zijn sommige van bovenstaande acties ook leuk om gewoon een keer te oefenen, voor het geval dat…

Publicatie verschenen in Simon Ster 36.3