Mao Zedong

Ruud Hawinkels

Op 1 oktober 1949 roept Mao Zedong vanuit de Poort van de Hemelse Vrede de Volksrepubliek China uit. Mao was al maanden eerder Beijing binnen gewandeld met zijn troepen, maar de eerste dag van oktober wordt nog steeds gevierd als de belangrijkste dag in de Chinese geschiedenis. De revolutie in China volgde hiermee niet, zoals bij de Franse of de Russische Revolutie wel het geval was, op een enkele gebeurtenis in de geschiedenis, maar was het gevolg van een eeuw van opstanden, machtsovernames en oorlogen.

Vanaf het jaar 253 voor het begin van onze jaartelling werd China geregeerd door alleen heersende keizers. Zij werden vereerd en gehoorzaamd als goden. Verschillende keizerlijke dynastieën volgden elkaar op, veelal door gewelddadige overnames en burgeroorlogen.

Halverwege de 19de eeuw had de laatste keizer van de Qing Dynastie de invloed van de Britten zo ver laten toenemen dat het volk in opstand kwam. De Chinezen voelde zich zo vernederd door het verlies van hun soevereiniteit dat burgeropstanden leidden tot miljoenen doden. Dit verzwakte het land nog verder terwijl buurland Japan zijn invloed en macht aan het uitbreiden was. De Japanners hadden hun oog op het huidige Taiwan en Korea laten vallen en namen deze gebieden na een korte oorlog over van het Chinese rijk.

In 1911 viel het doek voor het Keizerrijk China, de laatste keizer werd met een staatsgreep van de troon gestoten en de Republiek China werd opgericht. De nieuwe leiders hadden een grote drang het traditionele China te moderniseren en het juk van de koloniserende Britten en andere staten van zich af te werpen. Westerse ideeën werden de leidraad om de traditionele maatschappij te vervangen.

In het machtsvacuüm dat de verwijdering van de alleen heersende keizer had achtergelaten, grepen veel lokale warlords en grootgrondbezitters, met kleine privé legers, de macht en bleven de lagere klassen een onderdrukte groep. De sociale verschillen in de bevolking bleven in essentie onveranderd. De nationalistische Kwomingtang werd al snel met hulp van de Russen, die een grote communistische buurstaat wel gunstig vonden, de machtigste partij.

In deze rumoerige tijd net voor het afzetten van de laatste Qing keizer werd Mao Zedong geboren. Zijn vader was een invloedrijke boer in het kleine dorp Shaoshan. Tijdens de opstanden tegen de Qing keizer zat Mao een aantal maanden in het leger, maar na de val van de keizer ging hij weer terug naar school. Zijn eerste baan bij de Universiteitsbibliotheek in Peking blijkt later van groot belang voor Mao’s gedachtegoed. Hij komt in contact met vele intellectuelen en raakt zeer geintereseerd in de theorieën van Marx.

In 1920 werd de Communistische Partij van China (CPC) opgricht die de ideeën van Marx naar China wilde brengen. De partij werd opgericht met hulp van de Russen. Stalin stuurde hiervoor de Nederlandse communist Sneevliet, die de Chinezen met raad en daad bijstond tijdens de oprichting van hun communistische partij. Mao was bij de oprichting aanwezig als afgevaardigde van een club revolutionairen uit zijn thuis provincie Hunan.

Mao klom snel op in de hiërarchie van de CPC, maar de partij was slechts klein en de ervaring met het Marxisme- Leninisme was beperkt. De Russen hielpen met het toepassen van de communistische theorie en hielden hiermee een stevige vinger in de pap. Terwijl de partijleden tot de conclusie kwamen dat een revolutie niet zou gebeuren als de warlords met hun privé legers de bevolking bleven onderdrukken, stuurden de Russen erop aan dat de CPC zou fuseren met de Kwomingtang. Zij hadden immers, met hulp van de Russen, een solide leger opgebouwd, dat nodig was om een revolutie te forceren.

Het land bleef rumoerig met voorturende opstanden van verschillende ontevreden bevolkingsgroepen. De revolutie ging plotseling sneller dan de Kwomingtang-CPC alliantie het kon controleren. In plaats van de revolutie te stimuleren, zette de Kwomingtang het leger in om de opstanden met harde hand de kop in te drukken. Veel van de vooruitgang van de voorgaande jaren werd in twee jaar tijd ongedaan gemaakt. Samen met de opstandelingen werd meteen de CPC bijna uitgeroeid, zo kreeg de Kwomingtang de absolute macht.

Tijdens een verkenningstocht van Mao door verschillende provincies, waar de boeren in opstand waren gekomen, zag hij het ongelofelijke revolutionaire potentieel van de boeren, die het grootste deel van de Chinese bevolking uit maakten. De Kwomingtang had echter 80% van de CPC leden vermoord of gevangen genomen waardoor de partij verspreid en versplinterd over het land een paar toevluchtsoorden had. Mao leidde samen met Zhu De één van de grootste basissen. De Kwomintang zag hier een gevaar in en verdreef alle CPC leden.

Lange Mars

Mao en Zhu moesten hun basis verlaten en leidden een deel van het Rode Leger in de zogenaamde Lange Mars van het zuiden met een grote omweg naar het noorden van China. De tocht duurde meer dan een jaar en terwijl meer dan 100.000 soldaten en burgers begonnen aan de tocht, zouden er slechts 10.000 in de provincie Shaanxi aankomen. Onderweg bleef de strijd om het leiderschap van de partij voortduren. Uiteindelijk kreeg Mao de meeste steun van de volgelingen, waardoor hij de macht in de partij won.

In het onherbergzame gebied van Shaanxi was het gedecimeerde leger van Mao relatief veilig en konden ze aan hun herstel werken. Het leger kon weer op krachten komen en leerde guerilla technieken om, als de tijd rijp was, de heersende Kwomingtang te kunnen verdrijven. Mao verenigde ondertussen de boeren die volgens hem de revolutie moesten dragen. Met de steun van de vele boeren werd zijn macht op het platteland uitgebreid. In de steden echter had de Kwomingtang het nog steeds voor het zeggen. Dit zou echter snel veranderen.

Het slepende conflict met Japan, waarbij voordurend kleine incidenten plaatsvonden, ontaarde in een oorlog nadat de Japanners Peking en Tianjin hadden ingenomen. Dit was voor de Kwomingtang de druppel en ze wilden de bezetters koste wat kost terugdringen. Ze verloren verassend en Japan greep dit aan om de rest van China binnen te vallen.

De aanval van de Japanners was voor Mao paradoxaal genoeg een mogelijkheid om de macht te grijpen. De Japanners verdreven de Kwomingtang grotendeels, maar konden de veroverde gebieden niet behouden. Mao nam deze gebieden redelijk eenvoudig in en verdedigde ze met zijn guerilla leger. Later zou hij ook het resterende Kwomingtang leger uithongeren en verdrijven naar Taiwan. Dit proces eindigde in het begin van 1949. Op 1 oktober van dat jaar riep Mao de Volksrepubliek China uit.

Mao’s China

Mao was zich er van bewust dat een sociale revolutie zoals hij die graag wilde er niet zou komen in de staat waarin het land verkeerde. Een hele eeuw van oorlog, machtsovernames en corruptie had het land geen goed gedaan. Mao schoof de socialistische doelstellingen voor onbepaalde tijd voor zich uit, zodat het land eerst een sterke overheid en economie kon opbouwen.

Een van Mao’s ingrijpende maatregelen was de herverdeling van land onder de boeren die hem tijdens de revolutie gesteund hadden. Grootgrondbezitters werden hierbij massaal mishandeld en gedood. Deze manier van Mao om zijn volgelingen te bedanken leverde hem nog meer steun en vertrouwen op van de boeren, terwijl hij in de andere bevolkingsgroepen alle kritiek in de kiem probeerde te smoren. Tegenstanders werden gedood of naar ‘heropvoedingskampen’ gestuurd.

De veranderingen werden in zo een hoog tempo uitgevoerd dat het bijna onmogelijk leek. De economie groeide explosief, corruptie werd uitgebannen, arme boeren kregen een eigen stuk land en het hele overheidsapparaat werd in drie jaar tijd van een versnipperde lappendeken in een geolied apparaat getransformeerd.

De sterke nationalistische gevoelens die nog uit de Qing Dynastie overgebleven waren loste Mao op door alle buitenlanders het land uit te zetten en alle afvallige provincies van China (behalve Taiwan) weer onder het bewind van de centrale regering te brengen. China voelde zich weer een echt land zonder de vernederingen van buitenlandse machten die verschillende delen van het land in de loop der tijd hadden gekoloniseerd.

Na de razendsnelle wederopbouw van het land lanceerde Mao het eerste Vijfjaren Plan gebaseerd op het Russische plan dat Stalin introduceerde in 1928. Het land moest zich richten op industrialisatie om de afhankelijkheid van de agrarische economie te verminderen en de transitie naar het socialisme moest worden ingezet.

De industrialisatie leidde echter tot het achterblijven van de agrarische sector waar het grootste deel van de bevolking actief in was. De onvrede en problemen die hierdoor ontstonden veroorzaakte ook wrijving in de hogere politieke regionen. Mao wordt vaak geschetst als een dictator, maar geen enkele van zijn beslissingen kon hij alleen nemen. Een hele politiek achterban moest een beslissing goedkeuren. Veel van deze politieke figuren begonnen andere verwachtingen te scheppen dan Mao en in 1959 werd Mao uit zijn functie van Voorzitter van de Volkrepubliek China gezet. Vanwege zijn populariteit onder de bevolking bleef hij wel de voorzitter van de CPC.

De CPC was inmiddels uitgegroeid tot een partij met 17 miljoen leden en de nieuwe leiders waren doof voor Mao’s adviezen om de bureaucratie en corruptie aan te pakken. Een aantal jaar houdt Mao zich op de politieke achtergrond, maar in 1966 ontketent hij nog een revolutie om de bureaucratie en corruptie binnen de partij aan te pakken. Onder corruptie verstaat hij inmiddels ook het dreigende kapitalisme dat sommige hogere politici willen toelaten.

Culturele Revolutie

Mao heeft nog steeds een enorme invloed over het Volkbevrijdingsleger dat hij bij deze revolutie wil inzetten. De Culturele Revolutie begonnen als een kleine opstand, maar door de aanmoedigingen van het leger werd de opstand tegen de bureaucratische regering snel heftiger en het geweld nam zulke sterke vormen aan dat zelfs Mao de opstanden niet meer in de hand had. Tijdens deze revolutie die van 1966 tot 1969 duurde moest de revolutie die onder de bureaucratie gestagneerd was nieuw leven ingeblazen worden. Alle herinneringen aan het oude systeem en Chinese tradities moesten worden vernietigd. De vele jonge Chinezen die waren opgegroeid onder het bewind van Mao waren beïnvloed door Mao’s onderwijs systeem dat alleen ‘goeie’ gedachtes en ideeën toeliet. Overtuigt van Mao’s gelijk vormden zij dan ook de basis van deze revolutie.

Mao’s verheerlijking werd door de jonge bevolking vergroot door op alle pleinen en gebouwen een grote afbeelding van Mao te hangen. Het boek “Citaten van voorzitter Mao Zedong” ook wel het Rode Boekje genoemd, werd zelfs verplicht voor alle inwoners van China om te bestuderen en continu bij zich te dragen. Het boek is na de bijbel het meest uitgegeven boek ter wereld, wat niet vreemd is gezien de populatie van China.

De Culturele revolutie wordt ook gezien als Mao’s meest gewelddadige beslissingen. Het aantal mensen dat tijdens de Culturele Revolutie ‘verdween’ is tot vandaag de dag nooit zeker geworden, maar een schatting van 70 miljoen is waarschijnlijk aan de lage kant. Mao kon er niet om rouwen dat er zoveel mensen vermoord moesten worden om een werkelijk sociale staat te verwerven. Aan het einde van zijn leven droeg Mao de macht van de partij over aan de “club van vier” waartoe zijn vrouw behoorde, maar na Mao’s dood op 9 september 1976 werd de club van vier gearresteerd en ontstond er een machtstrijd tussen verschillende politici die Mao’s gedachtegoed wilde behouden, maar de schade van de Culturele Revolutie terug wilde draaien.

Publicatie verschenen in Simon Ster 41.4