Die berg komt er

Een utopie over een berg

Niek van Giersbergen, Uriel Hoeberichts

In de afgelopen publicaties van staut zijn verschillende technische objecten de revue gepasseerd. In deze editie van staut zal er geen technisch object besproken worden maar een waanvoorstelling over een landvorm. Anders geciteerd: een utopie over een berg. Nederland is kennelijk nog niet doorgeslagen met absurde ideeën, we leven in een land met vrijheid van meningsuiting (ideeënuiting inbegrepen) en daar wordt ook gretig gebruik van gemaakt, niet alleen in de politiek maar ook in de geografie. Het creëren van een berg is klaarblijkelijk ook een mensentaak geworden, aldus dromers…

432-1_bergBergen? Het ontstaan van de hedendaagse bergen ligt dieper dan de menselijke hand kan rijken. Mensen zijn niet in staat om met haar graafmachines, scheppen en kranen deze fascinerende wereldwonderen te reproduceren. Hoe zijn ze echter wel ontstaan? Het ontstaan van bergen is miljoenen jaren geleden al begonnen. Delen van de aardkorst, schollen genaamd, botsten tegen elkaar. Deze botsing resulteertde in omhoogwerkende krachten welke delen van de schollen omhoog verplaatsten. Een dergelijk verplaatst stuk aarde wordt een berg genoemd. Logischerwijs moet waar het ene gebied aan energie wint, het andere gebied aan energie verliezen. Zo ontstaan lagere gebieden om gebergten heen. Ook de Alpen heeft zulke lagere gebieden geproduceerd. Een ervan: Nederland, een laagland. Een land dat voor 18% uit water bestaat, een land met heuvels en een land waarbij een groot gedeelte van de inwoners onder het zeeniveau leeft.

Nu blijkt het zo te zijn dat niet iedereen even trots is op dit lage landje. Een kleine groep leeft in een droom, een roes, waarin zij denken een rendabele berg in een gebied ergens in Flevoland te kunnen bouwen. Een berg met een oppervlak van 10×10 kilometer en meer dan 2 kilometer hoog. Is dit mogelijk in een tijd van crisis, recessie en bezuinigingen? Blijven wij genieten en in ons vuistje lachen of zullen we dit kleine groepje toch maar uit hun roes halen?

Stel ik ben Thijs de Dromer: ik heb opeens een idee, ik wil een berg in Nederland. Stap 1 is: hoe maak ik een berg? Er staan meerdere mogelijkheden tot onze beschikking, de ‘normaalste’ weg is het zoeken naar een plek waar 2 tektonische platen naar elkaar toe bewegen, een aantal duizenden jaren wachten en voilá een berg is gemaakt. Hier treedt dus al probleem 1 op, onze Thijs leeft heus wel lang, maar niet zo lang. Oh ja, is nog een klein probleempje: in Nederland zijn er geen tektonische platen. Maar wat dan, we leven in een land met de slimste regio van de wereld binnen handbereik, namelijk Eindhoven. Uiteraard zullen hier meerdere creatieve ideeën geproduceerd kunnen worden, maar zijn we dan realistisch bezig? Is dit geen waanzin? Heeft Thijs wel verder gedacht dan zijn neus, zeker geen 2 km, lang is?

In principe kunnen er veel surrealistische plannen gerealiseerd worden, als je maar veel geld hebt of een kredietmaatschappij kunt strikken. Een mooi voorbeeld hiervan is Dubai, het geld leek niet op te kunnen, het ene na het andere project werd gestart. Dit ging door totdat in november 2009 bleek dat de schuldaflossing van Dubai World (het semi-Staats grond- en ontwikkelbedrijf van het emiraat) over een geleend bedrag van 59 miljard euro, voorlopig niet meer betaald kon worden. Moraal van dit verhaal: het is niet alles goud wat er blinkt, het is voornamelijk gebakken lucht.

Laten we naar de kosten kijken. Als de berg gemaakt wordt van grond, uitgaande dat de berg de vorm heeft van een piramide, dan heeft de berg een inhoud van 66,6 kubieke kilometer. Een kubieke meter (zwarte) grond kost ongeveer 20 euro, dus de kosten voor het fundament van de berg alleen al zijn 1.332 miljard euro. Een absurd bedrag. Even ter vergelijking, de staatsschuld van Nederland is 380 miljard euro. Een andere, goedkopere, optie is een constructie bouwen van staal waarop een harde toplaag wordt gebouwd. Een berg met een holle binnenkant dus. Deze berekening wijst uit dat er een absurd bedrag uitkomt. Voor dat geld is het eenvoudiger en goedkoper om de hele Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie en de Nederlandse Ski Vereniging ieder jaar naar de bergen in Oostenrijk te sturen. Daarbij krijgen ze ook nog een zakcentje om zich na een training helemaal lam te zuipen. Vooral het lam zuipen zal zeer in de smaak vallen bij de studentikoze kiezer als het gaat om een keuze voor een berg of tegen.

Een berg ergens creëren is niet hetzelfde als een huis of een wolkenkrabber bouwen. De consequenties zijn zeer drastisch, niet alleen voor de vorming van het landschap maar ook voor het klimaat.

De almachtige berg vormt namelijk een obstakel hoog in de atmosfeer. Waar normaal wolken ons kleine lage landje voorbij zouden waaien, zouden ze nu door de berg tegen worden gehouden. De windsnelheid voor en achter de berg zal drastisch verlagen met wolkophoping tot gevolg, en zelf onze Thijs de Dromer kan raden waar dit op uitdraait: regen, heel veel regen! Het gaat hier om een paar honderd liter water per vierkante meter per maand! Vul maar eens 30 keer een doorsnee badkuip van 120 liter met water en leeg dit in je studentenkamer van 12 vierkante meter. Zegt dit je nog niets? Dit resulteert in een zeer plaatselijke en tijdelijke moesson. Denk nu eens verder op landelijk niveau. Wat zou er gebeuren als de regenval in Nederland zo erg zou toenemen? Hoe gaan we de polders nog droog houden? Kan het afwateringssysteem het wel aan? Wat gebeurt er als deze neerslag in de winter als sneeuw ons landje bestrijkt? Nu al kunnen de NS en Prorail het drukste spoorwegennet van Europa niet begaanbaar maken voor treinen in het winterseizoen, laat staan met extra neerslag!

Al met al blijkt het dus een kansloze missie waar rationeel naar gekeken moet worden. Niet alleen de kosten zijn irreëel, er zijn meerdere factoren waarmee rekening gehouden moet worden. Klimaat en samenleving zullen veranderen. Het zogenaamde fantastische idee van Thijs de Dromer zal ons een nachtmerrie bezorgen die niet alleen de schatkist maar ook het landschap zal treffen.

Publicatie verschenen in Simon Ster 43.2