Betalen per vak

Want eerlijkheid is altijd beter. Toch?

Bart Verhaegh

De Landelijke Studenten Vakbond heeft in samenwerking met de PvdA en de VVD geopperd studenten de mogelijkheid te geven hun collegegeld te betalen per vak. Volgens de LSVb ontstaat er een te grote financiële druk op de student en remt dit zijn zelfontplooiing. Is betalen per vak een oplossing?

De LSVb geeft aan dat Nederland op achterstand komt als het niet wat doet aan de financiële druk op de student. Stefan Wirken, voorzitter van de LSVb: “Vasthouden aan de huidige manier van studeren zet Nederland op achterstand. Hoog tijd dat onze studenten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen en een studie op een passende manier in te richten.” Studenten moeten volgens Wirken hun studie zelf kunnen inrichten als zij daar behoefte aan hebben. Nu wordt de student ontmoedigd te doen aan extra-curriculaire activiteit, terwijl deze activiteit juist zo belangrijk is. Flexibel studeren moet een eind maken aan het betalen van €2000,- collegegeld in een bestuursjaar, terwijl een bestuurslid maar bijvoorbeeld 15 van de 60 EC volgt.

Dat ambitie buiten de collegebank belangrijk is, blijkt uit cijfers van de industrie. Els Ackerman, loopbaanadviseur: “Met hard werken en studeren is helemaal niets mis. (..) Maar bij een groot aantal organisaties kijkt men niet alleen naar wat je weet, maar ook wie je bent. Zij zoeken mensen die niet alleen hun denkvermogen hebben ontwikkeld, maar ook hun sociale kwaliteiten.” Bedrijven geven hiermee een sterk signaal af; een opleiding vormt de basis voor een toekomstig werknemer, maar doorslaggevend is zijn karakter. Als een sollicitant kan laten zien dat hij ambitieus is en zich actief persoonlijk ontwikkeld, is dat volgens het bedrijfsleven een breder inzetbaar mens. Alleen op deze manier zijn onze alumni in staan het Nederlands bedrijfsleven meer te laten innoveren dan dat van het buitenland. Aangezien het curriculum van een universitaire studie hier te weinig aan doet, moeten studenten deze vaardigheden extra-curriculair opdoen.

Het onderwijsbeleid van Nederland zou met deze kennis extra-curriculaire activiteit moeten ondersteunen. Hoe het Ministerie van OCW dit moet doen, wordt geadviseerd in een rapport van het Center for Higher Education Policy Studies van de Universiteit Twente: zij claimen dat het verminderen van beloning een negatief effect heeft op het aantal studenten dat extra-curriculair actief is. Financiële ondersteuning biedt geen motivatie om actief te worden, maar het ontbreken ervan werpt een hope drempel op. Dat kan je je ook goed voorstellen: Het uitoefenen van activiteiten naast de studie maakt het voor het grootste deel van de studenten onmogelijk snel genoeg te kunnen afstuderen. Deze verlengde studieduur neemt kosten als collegegeld, levensvoorzieningen en huisvesting met zich mee en een student kan deze kosten niet opvangen.

De LSVb stelt dus terecht het onderwijsbeleid aan de kaak. Zelfontplooiing speelt een sleutelrol in het betreden van de arbeidsmarkt en de steeds groter wordende financiële last door bijvoorbeeld het wegvallen van de prestatiebeurs werpt drempels op om aan deze zelfontplooiing te doen. Toch voelt niet iedereen evenveel voor de plannen om te gaan betalen per vak. Jan Fransoo, Dean Graduate School van de TU/e: “Opleidingen zijn meer dan een verzameling vakken. Je volgt een opleiding met intensieve begeleiding van docenten en niet zomaar links en rechts wat vakken bij elkaar winkelen.” Ook zijn er opleidingsinstituten die aangeven bang te zijn voor de administratieve last van het plan en de onzekerheid van inkomen. Het wordt immers een stuk moeilijker begroten als er onduidelijkheid is over de hoeveelheid vakken die gevolgd gaat worden. Of dit een significante financiële last met zich meedraagt is lastig te zeggen. Het hangt vooral af van de hoeveelheid studenten die gebruik zou gaan maken van zo’n regeling. Zolang betalen per vak alleen interessant blijft voor hen waarvoor het is bedoeld; de bestuurders, ondernemers en andere zelfontplooiers, zal het niet veel meer dan 10% van de studentenpopulatie omvatten. Verder maken deze wel gebruik van veel van de faciliteiten die een universiteit biedt, zoals de IT-infrastructuur en huisvesting. Faciliteiten waar de student via het collegegeld aan meebetaalt. Is die eerdergenoemde financiële drempel om aan zelfontplooiing te doen echter wel zo hoog? Stel je betaalt in je bestuursjaar niet €2000,-, maar €500,-. Dan bespaar je op dat jaar €1500,-. In dat jaar verdien je geen geld, je doet immers aan vrijwilligerswerk, maar geef je gemiddeld wel €800,- per maand uit aan levensonderhoud, huisvesting en ontspanning. Een extra jaar op een universiteit is dus een duur gegeven. Echter, niet het collegegeld, maar de andere kosten leveren deze financiële drempel. Lost het plan van de LSVb het probleem wel op? Gaat €500,- betalen per 15 ECTS daadwerkelijk zorgen voor meer actieve studenten? Financieel gezien is het onwaarschijnlijk.

Er zijn natuurlijk ook al wegen waarlangs bestuurders worden gecompenseerd voor het werk dat zij doen. Elke universiteit kent namelijk een zogenaamd ‘Profileringsfonds’, dat is opgericht precies om studievertraging financieel te compenseren voor bijvoorbeeld topsporters, maar ook voor mensen die vanwege familieomstandigheden of ziekte studievertraging oplopen. Niet om te compenseren voor het betaalde collegegeld, maar voor de onkosten die je maakt dat jaar. Als uitgangspunt wordt dan ook 8 maanden prestatiebeurs genomen voor de vergoeding.

De LSVb heeft samen met de politiek terecht een probleem aan de kaak gesteld: Nederland raakt op achterstand als het de financiële last op studenten blijft verhogen. Door afschaffing van de prestatiebeurs en het leggen van de focus op snel afstuderen wordt zelfontplooiing ontmoedigd. Het ministerie van OCW moet daar iets aan gaan doen en de LSVb stelt voor een flexibel collegetarief in te voeren. Of dit plan het probleem gaat oplossen, is maar de vraag. Financieel gezien is het plan niet doorslaggevend, roept het een hoop weerstand op bij universitair management en is het een behoorlijk ingrijpende verandering om een klein deel van de studentenpopulatie te faciliteren. Zorgen dat extra-curriculaire activiteit onderkend wordt is een goed plan, maar doe dat liever door de beurzen flexibeler te maken, ondernemerschap te belonen of misschien zelfs extra-curriculaire activiteit intra-curriculair te maken; integreer ondernemerschap en management in het onderwijs.
Het moge duidelijk zijn: betalen per vak is geen oplossing voor het gebrek aan ambitie van onze academici.

Publicatie verschenen in Simon Ster 47.2