Cornelis Lely

Ingenieur én staatsman

Bas Raes

Het mag geen verrassing heten dat het grootste kunstmatige eiland ter wereld een Nederlandse polder is. De geestelijk vader van het project, Cornelis Lely, voerde 100 jaar geleden de Zuiderzeewet in, waarmee de aanzet werd gegeven voor Flevoland en het IJsselmeer.

Dat Lely van groot belang was bij de droogmakerij van Flevoland wordt nog eens onderstreept door het feit dat de  provinciehoofdstad van Flevoland – Lelystad – naar hem vernoemd is. Tegenwoordig kijkt zijn standbeeld uit over de vroegere Zuiderzee vanaf de afsluitdijk. Hoe lukte het deze ingenieur om minister te worden en Nederland letterlijk groter op de kaart te zetten?

Cornelis Lely

De basis

Cornelis Lely wordt geboren in Amsterdam als zoon van een gegoede graanhandelaar die op zijn handelsreizen vaak zijn kinderen meeneemt. Hierdoor komt Lely in aanraking met de techniek, wat er uiteindelijk toe leidt dat hij Civiele Techniek gaat studeren aan de Polytechnische School in Delft. Wellicht is hij hier ook lid geweest van het net opgerichte Gezelschap Leeghwater, vernoemd naar die andere beroemde waterbouwkundige.

Hoewel dit laatste ongewis is, is zeker dat Lely in 1875 afstudeerde en in dienst trad bij Rijkswaterstaat. Daar is een grote vraag naar ingenieurs, want in die tijd wordt in Nederland druk gebouwd aan dijken, sluizen en gemalen. Zodoende komt hij ook in aanraking met de politiek als hij meewerkt aan een wet over aan te leggen kanalen. Tegelijkertijd wordt hij lid van de Zuiderzeevereniging, een groep die propageert voor drooglegging van de Zuiderzee.

Het streven naar afsluiting van de Zuiderzee werd enerzijds gevoed door veiligheidsoverwegingen en anderzijds door economisch belang. De Zuiderzee stond in open verbinding met de Noordzee wat bij storm tot nijpende situaties leidde, vaak met desastreuze gevolgen door het grote aantal inwoners aan de kustlijn. Daarnaast produceerde Nederland minder voedsel dan het gebruikte en door inpolderen kon er meer ruimte gemaakt worden voor het verbouwen van voedsel dat dan niet meer geïmporteerd hoefde te worden.

Het plan-Lely

Over de drooglegging van de Zuiderzee werd al jarenlang gediscussieerd en het oudst bekende plan is afkomstig van een zekere Hendrik Stevin, zoon van Simon. Dit plan omhelsde het aanleggen van dammen tussen de Waddeneilanden, waarbij Hendrik zich niet liet beperken door de technische uitvoerbaarheid.

Lely daarentegen begon met de ontwikkeling van een plan dat een stuk haalbaarder was door de keuze om een afsluitdijk te plaatsen tussen Friesland en Noord-Holland. Uiteindelijk presenteert hij in 1891 een plan dat technisch uitvoerbaar is en daarmee valt hij op in politiek Den Haag. De toenmalig minister-president Tak van Poortvliet stelt hem op pas 36-jarige leeftijd aan als minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.

Dit betekent echter niet dat de weg geplaveid is voor de uitvoer van het plan-Lely. Het plan kan rekenen op weinig medestanders, mede door de grote financiële offers die de drooglegging vergt. De ambitie wordt definitief in de kiem gesmoord als het kabinet-Tak Van Poortvliet valt over de invoering van het algemeen kiesrecht. Alleen voor mannen welteverstaan, om de tijdsgeest maar even te benadrukken.

Veranderende inzichten

Ondanks nog een periode als minister, afgewisseld met zitting in de Tweede Kamer en het gouverneurschap van Suriname, blijft het plan van Lely in de ijskast liggen. Dat betekent niet dat het rustig is, integendeel, door de industrialisatie is het een tijd van grote veranderingen, vooral op sociaal vlak. In de heftige confrontaties tussen werknemers en -gevers moet Lely navigeren naar een voor beide partijen acceptabele oplossing. Met de invoering van de Ongevallenwet vestigt Lely zijn naam als redenaar en politicus, wat hem een populair publiek figuur maakt.

Diezelfde industrialisatie zorgt ervoor dat de welvaart in Nederland significant toeneemt en daarmee de financiële draagkracht van de overheid, totdat dit verstoort wordt door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hoewel Nederland neutraal was in dit conflict had dit wel indirecte implicaties voor het land. De toevoer van voedsel vanuit het buitenland stokte, resulterend in een voedseltekort. Door het pijnlijk blootleggen van de Nederlandse afhankelijkheid verstomden de financiële bezwaren van tegenstanders.

Ten slotte toonde de natuur zelf de noodzaak aan van een betere kustverdediging. Een verwoestende stormvloed in 1916 zette grote delen van het land onder water met veel schade en doden tot gevolg. Het verkorten van de kustlijn, door het afsluiten van de Zuiderzee, zou de kustverdediging tamelijk vereenvoudigen.

De Zuiderzeewet

Bij het aantreden voor zijn derde termijn als minister van Waterstaat weet Lely te bedingen dat er werk gemaakt gaat worden van de Zuiderzeewerken. Zelfs in de troonrede wordt er stil gestaan bij de plannen. Na oponthoud door de Eerste Wereldoorlog, maar met toegenomen draagvlak, krijgt Lely het voor elkaar om zijn plan in de vorm van de Zuiderzeewet door het parlement te loodsen. Niet veel later starten de eerste werken, maar het zou tot 1932 duren vooraleer sluiting van de Zuiderzee een feit is. De complete inpoldering van wat nu Flevoland is, laat zelfs op zich wachten tot 1968, maar wordt vrijwel exact volgens het plan van Lely uitgevoerd.

De Zuiderzeewerken

Een visie voor de automobiel

Zoals aangegeven met de sociale wetgeving, hield Lely zich als minister niet alleen bezig met droogmakerij. Tijdens zijn ministerschap was er de opkomst van een nieuwe technologische vinding: de automobiel. Minister Lely zag in dat de auto wel eens een succes kon worden en dat er infrastructuur moest komen. Daarom ontwikkelde hij in 1915 een rijkswegenplan, dat door de oorlog weliswaar niet van de grond kwam, maar wel de basis vormde voor latere plannen. Dit plan verklaart de, op het eerste oog arbitraire, nummering van snelwegen in Nederland.

De laagste nummers zijn met de klok mee om Amsterdam heen geplaatst en de daaropvolgende nummers zijn geplaatst rond Rotterdam en Den Haag. Vervolgens worden de tientallen over de verschillende provincies verdeeld. Zo zijn de twintigtallen in Zuid-Holland te vinden zijn, de vijftig- en zestigtallen in Brabant en eindigt de rij met de zeventigtallen in Limburg. Geldtekort of achterhaaldheid heeft er voor gezorgd dat niet alle nummers zijn gebruikt, waardoor je bijvoorbeeld tevergeefs zoekt naar de A3 op de wegenkaart.

Nalatenschap

Na zijn derde termijn als minister verlaat Lely de politiek en begint met rondreizen over de wereld om lezingen te geven over de Nederlandse strijd tegen het water. Spijtig genoeg zal hij nooit het resultaat van zijn plan zien: in 1929 overlijdt hij. Tegenwoordig wordt er op de TU/e naar gestreefd om de ingenieur van de toekomst op te leiden die buiten technisch onderlegd te zijn, ook op andere vlakken mee kan. Cornelis Lely is een schoolvoorbeeld van een ingenieur die zijn ingenieursachtergrond combineerde met maatschappelijk engagement. En dat al meer dan een eeuw geleden.