Knopen I

Bas van Dorp & Jasper Winkes

Een beetje zichzelf respecterende Werktuigbouwer kan natuurlijk strandzeilen. Helaas komen er bij het strandzeilen regelmatig gedrochten van knopen voorbij. Menig werktuigbouwer ziet een knoop als een random in elkaar gestoken touw dat amper weer los te maken is en kijkt je bij woorden als schootsteek en mastworp laf en ongeïnteresseerd aan. Dat is jammer, maar u krijgt een tweede kans. Leer deze knopen uit uw hoofd en oefen ze in de trein met uw veters. Later bent u ons dankbaar.

Historie

Knopen worden al zo’n 10.000 jaar gebruikt; eerst door de holbewoners om hun netten, vallen en bogen te knopen en later werden knopen gebruikt voor tijdrekeningen en het optekenen van belangrijke gebeurtenissen. Ook in de mythologie vinden we knopen terug; zoals de gordiaanse knoop. Deze knoop is vernoemd naar een eenvoudige boer, Gordius, die uiteindelijk koning van Frigië werd. Deze Gordius knoopte een moeilijke knoop van een touw dat hij nog had liggen uit zijn boerentijd en bood dit als offer aan in de tempel van Zeus. Het lukte niemand om deze knoop los te maken en dus zei het orakel van de tempel dat wie deze knoop loskreeg wel voorbestemd moest zijn om heerser over heel Azië te worden. Toen Alexander de Grote de knoop op zijn spreekwoordelijke bord kreeg bedacht hij zich geen moment, pakte zijn zwaard en hakte de knoop doormidden. De rest van de geschiedenis is bekend. Vandaar het gezegde: “De Gordiaanse knoop doorhakken”; wat zoveel betekent als “snel en doortastend handelen in een moeilijke situatie”.

Er zijn bijna 4000 knopen bekend waarvan er zo’n kleine 90 % bedacht is door zeelui; op zich niet zo vreemd als je bedenkt dat die vroeger maanden achtereen strak van de scheurbuik op een schip zaten met niets anders als vermaak dan een paar touwtjes.

Over touw

Dit is even voor de mierenneukers onder ons: niet ieder willekeurig “touw” is ook daadwerkelijk touw. Een touw mag pas touw heten op het moment dat het een diameter bezit van minstens 10 mm. Anders dient het een koord c.q. draad genoemd te worden. Er is natuurlijk weer een uitzondering: sommige soorten klimtouw hebben een diameter van 9 mm.

Op een goed getuigde zeilboot c.q. zeilwagen zult u overigens geen touw aantreffen aangezien de vermeende touwen wanneer ze eenmaal in functie zijn andere namen krijgen, bijvoorbeeld:

  • Vallen; voor touwen waarmee je zeilen kunt hijsen.
  • Schoten; waarmee je zeilen kunt bedienen.
  • De onderlijkstrekker; waarmee je het zeil strak langs de giek trekt.
  • De stagen; om de mast overeind te houden, vroeger veelal van touw tegenwoordig vooral staaldraad.
  • De landvast; ik neem aan dat u de functie hiervan zelf wel kunt achterhalen.

Termen

Knoop

  1. in algemeen taalgebruik door landrotten – een bevestiging die wordt gemaakt door touwwerk te vervlechten. Kan zowel een knoop als een steek zijn.
  2. uit de watersport, wordt weer verdrongen door betekenis 3 – verbinding tussen twee tampen of strengen, een steek is een verbinding van een lijn aan een paal o.i.d.
  3. uit de zeiltijd, tegenwoordig ook weer in de watersport – verdikking in lijn of tros, om die ergens te “stoppen.” Een steek is een verbinding van een lijn aan ander touwwerk of van een lijn aan een voorwerp.

Steek: zie bij knoop

Tamp: Uiteinde van lijn of tros. Een vaste tamp zit ergens aan vast. Een vrije tamp of losse tamp kan worden gebruikt om te knopen.

Eind: Zelfde als tamp. In dit artikel wordt gesproken over het vaste eind en het vrije eind.

Algemene eigenschappen

Elke knoop heeft bepaalde karakteristieke eigenschappen die hem geschikt of minder geschikt voor een bepaalde toepassing maakt. Zo blijven sommige knopen goed zitten, andere wat minder en weer andere alleen maar als er spanning op blijft staan. Sommige knopen zijn snel te leggen of kunnen onder spanning worden gelegd.

Een belangrijke eigenschap die beginners vaak vergeten is of de knoop later weer makkelijk los kan worden gemaakt. Er zijn knopen, zoals de constrictorknoop die we de volgende keer zullen behandelen, die je met geen mogelijkheid meer loskrijgt nadat hij nat is geweest en er veel spanning op heeft gestaan.

Als je een knoop wil leren, bestudeer dan de plaatjes en de beschrijvingen. Oefen hem vaak, ook in verschillende soorten touw. Zorg dat je hem zo goed kent dat je hem in noodsituaties snel en zonder fouten kunt leggen. Bij de meeste knopen is het belangrijk dat je de knoop goed fatsoeneert voordat je hem aantrekt. Een knoop die netjes is gelegd en aangetrokken, blijft beter zitten en is makkelijker los te krijgen.

Basisknopen

Er zijn ontelbaar veel knopen, maar de meeste mensen kennen er heel weinig. Hoeveel mensen staan niet te klungelen als ze even een simpele lus aan een lijn moeten maken, of twee lijnen op elkaar moeten steken? Iedereen heeft wel eens gehoord van de mastworp, maar hoeveel mensen kunnen een mastworp goed leggen? De belangrijkste basisknopen die eigenlijk iedereen zou moeten kennen worden in deze serie besproken. In deel één van deze serie vindt U de absolute essentiële knopen: de halve knoop, de achtknoop, de platte knoop, de schootsteek, de paalsteek en de mastworp.

De Halve knoop en Achtknoop

De halve knoop of halve steek

De halve knoop of halve steek

De halve knoop of halve steek is verreweg de bekendste knoop, iedereen kent hem. Je kunt er op het eerste gezicht niks mee, maar hij komt vaak voor als onderdeel van andere knopen en steken en hij ontstaat vaak spontaan in allerlei snoeren en touwtjes. Hij wordt gebruikt om feestbalonnen en afgewerkte condooms dicht te knopen, als geïmproviseerde takeling om te voorkomen dat een schoenveter uitrafelt, etc. Hij wordt door onkundigen wel eens gebruikt als stopperknoop, een knoop die moet voorkomen dat een lijn uit een blok (dit is slang voor katrol) kan schieten. Maar de halve knoop is daar dus helemaal niet geschikt voor, omdat hij erg moeilijk weer los kan worden gemaakt.

Een knoop die wel goed kan worden gebruikt als stopperknoop is de achtknoop. Een uitermate simpele knoop, het is ons in ieder geval een raadsel waarom zo weinig mensen hem kennen. Hij ziet er een stuk eleganter uit dan de halve knoop, is een stuk dikker en is altijd makkelijk los te maken.

De achtknoop

De achtknoop

De achtknoop en afgeleiden van de achtknoop worden heel veel gebruikt door alpinisten. Een beetje klimgeit kent maar één knoop, en dat is de achtknoop. De smoes is: “als je maar één knoop kent, dan zul je die in ieder geval nooit verkeerd leggen.” Rhetoricadispuut Tau zegt dan: “duuuh!” Een leuke eigenschap is weer dat het ding er zo karakteristiek uit ziet dat je altijd meteen kan zien of hij goed gelegd is. Ook handig als iemand anders een knoop heeft gelegd waar jij nog aan moet gaan hangen. Alpinisten die helemaal niet kunnen knopen (en dat zijn er veel) gebruiken deze knoop om van alles mee te doen, bijvoorbeeld om een lus te maken, de dubbele achtlus. Je kunt een dubbele achtlus ook maken wanneer je geen vrije einden tot je beschikking hebt. Dit wordt ook wel een middemansknoop genoemd, de echte middemansknoop is weliswaar eleganter maar een stuk moeilijker te onthouden dus die komt in een volgende aflevering aan bod.

Figuur 3: Dubbele achtlus - stap 1

Figuur 3: Dubbele achtlus – stap 1

Stap 1. Je legt gewoon een achtknoop, maar nu niet met het einde van de lijn maar met het midden van de lijn, als je begrijpt wat ik bedoel. Als je hem aantrekt krijg je het resultaat van in figuur 4.

Figuur 4: Dubbele achtlus - voltooid

Figuur 4: Dubbele achtlus – voltooid

Bergbeklimmers en andere landrotten krijgen het ook voor elkaar om de achtknoop te gebruiken om twee lijnen op elkaar te steken, je neemt gewoon twee vrije einden en je legt ze samen in een achtknoop. Dit werkt wel, maar het gebruikt tamelijk veel lijn en het ziet er erg slordig en amateuristisch uit. Waarschijnlijk omdat het ding er uit ziet als het ding in figuur 4, maar dan met de lus doorgeknipt.

De schootsteek

De coolste manier om twee lijnen op elkaar te steken is de schootsteek. Hoewel simpel en doeltreffend kennen veel mensen deze knoop niet. Waarschijnlijk omdat hetzelfde probleem, hoewel iets minder goed, altijd wel is op te lossen met de platte knoop, die weer wel iedereen kent. Hij houdt goed, ook in lijnen van verschillende materialen en is heel compact. In figuur 5 t/m 8 is te zien hoe hij gelegd wordt. De knoop is asymmetrisch. Wanneer de lijnen niet van hetzelfde materiaal zijn, moet het dikste c.q. stugste materiaal worden gebruikt voor het einde aan de linkerkant van deze plaatjes (de gele lijn).

Figuur 5: Schootsteek - stap 1

Figuur 5: Schootsteek – stap 1

Figuur 6: Schootsteek - stap 2

Figuur 6: Schootsteek – stap 2

Figuur 7: Schootsteek - stap 3

Figuur 7: Schootsteek – stap 3

Figuur 8: Schootsteek - voltooid

Figuur 8: Schootsteek – voltooid

Een belangrijke waarschuwing bij deze knoop is op zijn plaats. Bij stap 1 moeten de beide vrije einden in dezelfde richting wijzen (in figuur 5 wijzen ze naar boven).

Figuur 9: Linkse schootsteek

Figuur 9: Linkse schootsteek

Wanneer men in figuur 5 de fout maakt om de twee vrije einden niet naar dezelfde kant te laten wijzen, en dan op die manier verder gaat, dan krijgt men de linkse schootsteek. Aangetrokken ziet de knoop er niet uit als in figuur 8 maar als figuur 9. De linkse schootsteek moet nooit worden gebruikt aangezien hij in het gebruik op onvoorspelbare momenten kan losschieten. Dit is zeer verraderlijk aangezien een linkse schootsteek die vers is gelegd (vooral in dunne lijn) vaak wel sterk lijkt.

Er bestaat ook een razendsnelle manier om de schootsteek te leggen, dit wordt door wevers gebruikt om draden op elkaar te steken. De schootsteek wordt daarom ook wel weversteek genoemd. Deze manier is wel lastiger aan te leren en te onthouden, dus niet voor anfänger. Misschien komen we er nog een keer op terug.

Dubbele schootsteek

Wanneer het verschil in dikte tussen de twee lijnen erg groot is, dan komt de dubbele schootsteek van pas. Hij lijkt op de schootsteek, maar de slag die in figuur 7 wordt gelegd, wordt nu twee keer gelegd. Het resultaat ziet er dan uit als in figuur 10.

Figuur 10: Dubbele schootsteek

Figuur 10: Dubbele schootsteek

Platte knoop of reefsteek

Figuur 11: Platte knoop of reefsteek

Figuur 11: Platte knoop of reefsteek

De reefsteek of platte knoop is een van de bekendste knopen. Mensen die de schootsteek niet kennen, gebruiken hem om twee lijnen op elkaar te steken, maar meestal wordt hij gebruikt om bijvoorbeeld een zak dicht te binden of om iets vast te sjorren. De schootsteek kan dan niet worden gebruikt omdat die niet kan worden aangetrokken.

De platte knoop kan net als de schootsteek verkeerd en goed worden gelegd. Om hem goed te leggen, wordt meestal het volgende ezelsbruggetje gebruikt: “links over rechts, rechts over links”. De termen links en rechts slaan op de vrije einden. In figuur 11 is te zien hoe dit er uit ziet, het resultaat ziet er dan uit als in figuur 12.

Figuur 12: Platte knoop - voltooid

Figuur 12: Platte knoop – voltooid

Oude wijvenknoop

Wanneer de platte knoop verkeerd wordt gelegd dan heet dat een “oude wijvenknoop”, waarschijnlijk de meest gelegde knoop door ignoranti. Een oud wijf wordt gelegd volgens: “links over rechts, links over rechts”. In figuur 13 is te zien hoe dit gaat, en het resultaat staat in figuur 14.

Figuur 13: Oude wijvenknoop

Figuur 13: Oude wijvenknoop

Figuur 14: Oude wijvenknoop - voltooid

Figuur 14: Oude wijvenknoop – voltooid

Een oud wijf kan makkelijker losschieten dan een platte knoop, al gebeurt dat niet snel in dunne lijn. Het grootste probleem is dat hij vaak zeer moeilijk los kan worden gemaakt als hij goed is aangetrokken.

Paalsteek

De paalsteek is ook weer zo’n superknoop die bijna niemand kent. Het is dé manier om een lus lus aan een lijn te maken. De paalsteek is compact, snel te leggen, schiet nooit vanzelf los en is makkelijk weer los te maken. Qua constructie is hij gelijk aan de schootsteek, al worden er nu niet twee lijnen op elkaar gestoken maar er wordt een lus gemaakt. Om een lang verhaal kort te maken: volg de plaatjes. We hebben ons best gedaan op de foto’s, dus figuur 15 t/m 19 zouden voor zich moeten spreken.

Figuur 15: Paalsteek - stap 1

Figuur 15: Paalsteek – stap 1

Figuur 16: Paalsteek - stap 2

Figuur 16: Paalsteek – stap 2

Figuur 17: Paalsteek - stap 3

Figuur 17: Paalsteek – stap 3

Figuur 18: Paalstaak - stap 4

Figuur 18: Paalstaak – stap 4

Figuur 19: Paalsteek - voltooid

Figuur 19: Paalsteek – voltooid

De slag die in figuur 16 en 17 wordt gemaakt, kan ook de andere kant op worden gelegd. Dan ontstaat ook een paalsteek, maar dan ziet hij er uit als in figuur 20. Het vrije einde zit nu binnen de lus en niet buiten de lus.

Figuur 20: Paalsteek - variant

Figuur 20: Paalsteek – variant

De lezer verwacht nu natuurlijk weer een waarschuwing of iets dergelijks, maar dat valt mee. Beide paalsteken zijn goed. Er schijnt zelfs onderzoek naar gedaan te zijn, het maakt dus echt helemaal niks uit wat voor paalsteek je maakt. De vorm uit figuur 19 is wel wat netter, en dat is ook de vorm die bij de marine wordt gedicteerd als de enige juiste. De meeste mensen denken er echter niet bij na en de ervaring leert dat dan meestal de paalsteek uit figuur 20 ontstaat.

Mastworp

De mastworp is voornamelijk bekend bij mensen die wel eens op een boot vertoeven. Het is een zeer elegante knoop, en hoewel het mogelijk is om zonder deze knoop te overleven is het toch leuk om ‘m te kennen omdat hij een paar interessante eigenschappen heeft. Deze eigenschappen kunnen echter pas ten volle worden benut door mensen die de mastworp goed kunnen leggen, daarom wordt deze knoop veel gedetailleerder besproken dan de voorgaande knopen.

Waarom de mastworp? Wanneer men een boot wil vastleggen aan een meerpaal dan kan de landvast om de meerpaal worden geknoopt met een platte knoop. Dit is uitgesproken onhandig en staat zo knullig dat je waarschijnlijk (terecht) extra toeristentoeslag moet betalen op je havengeld. Je kunt ook een lus maken in de lijn met een paalsteek en die over de meerpaal gooien. Nadeel is dat de landvast dan moeilijk op spanning is te brengen. Het instellen van de grootte van de lus en vooral het instellen van de lengte van het vaste eind bij een paalsteek kan een zeer tijdrovende bezigheid zijn. De enige mogelijkheid is eigenlijk de paalsteek een paar keer opnieuw leggen en convergeren naar de juiste lengte, zoals bij een dubbele Windsor.

Onze redder in nood is de mastworp. De meest in het oog springende eigenschap van de mastworp is namelijk dat de lengte van het vaste eind vooraf zeer goed te bepalen valt. Verder heb je het vrije eind niet nodig, wat handig kan zijn in situaties waarbij het vrije eind zeer lang is. Als je een beetje geoefend bent is de mastworp met ninja-achtige snelheid te leggen. En als klap op de vuurpijl is de mastworp ook onder alle omstandigheden weer snel los te krijgen. Precies deze eigenschappen wil je hebben als je een boot aan een meerpaal legt. Een nadeel van de mastworp is dat hij alleen goed blijft zitten als de richting waarin er aan getrokken wordt niet te veel om de paal roteert.

Stap 1: Leg twee lussen in de lijn, op de manier zoals in figuur 21. Het vaste eind (met de boot er aan) zit aan de linkerkant van het plaatje. Het gaat in eerste instantie om de lus aan de linkerkant, de lus aan de rechterkant kan ook bij stap 3 worden gemaakt maar is hier voor de duidelijkheid alvast gelegd. Let goed op de oriëntatie van de twee lussen.

Figuur 21: Mastworp stap 1 - voorbereiding

Figuur 21: Mastworp stap 1 – voorbereiding

Stap 2: Leg de eerste lus over de meerpaal. De lengte van het vaste eind kan nu worden ingesteld. Eventueel kan er met man en macht aan worden getrokken om ‘m strak te krijgen.

Figuur 22: Mastworp stap 2 - eerste slag

Figuur 22: Mastworp stap 2 – eerste slag

Stap 3: Leg de tweede lus over de meerpaal. Verander de positie van de eerste lus niet zodat de lengte van het vaste eind ongewijzigd blijft. Zelfs (en vooral) als er spanning op het vaste eind staat is dit goed te doen. Daarna wordt het losse eind aangetrokken.

Figuur 23: Mastworp stap 3 - tweede slag

Figuur 23: Mastworp stap 3 – tweede slag

Stap 4: Nadat het losse eind is aangetrokken ziet hij er zo uit. Als je het niet vertrouwt kunt je nog één of meer extra slagen maken en zo “stapelen”.

Figuur 24: Mastworp stap 4 - voltooid

Figuur 24: Mastworp stap 4 – voltooid

Hier wordt er van uitgegaan dat je een meerpaal hebt die je aan de bovenkant kan benaderen. Het komt voor dat je een mastworp wil leggen om een paal waarbij dat niet zo is, bijvoorbeeld een lantaarnpaal. Dan kan ook een mastworp worden gelegd, zij het wat minder elegant. Je hebt nu wel per se een vrij einde nodig. Dat sla je dan twee keer om de paal en je peutert het onder zichzelf door zodanig dat je het resultaat van figuur 24 krijgt. Dat is een stuk onhandiger en langzamer maar het resultaat is hetzelfde.

De strop of beulsknoop

De strop of beulsknoop is voor de meeste mensen van weinig praktisch nut maar hij is altijd leuk om te kunnen. Hij doet ‘t goed op feestjes. Vanwege plaatsgebrek is hij in de Simon Ster niet behandeld, maar hier wel!

Helaas is dit stukje nog niet af, maar dat hier zijn altvast de foto’s. Overigens, als U zich wil ophangen dan mag er wel een beetje moeite worden gestoken in het leren van de juiste knoop. We gaan niet alles voorkauwen.

Figuur 26: Strop - stap 1

Figuur 26: Strop – stap 1

Figuur 27: Strop - stap 2

Figuur 27: Strop – stap 2

Figuur 28: Strop - stap 3

Figuur 28: Strop – stap 3

Figuur 29: Strop - stap 4

Figuur 29: Strop – stap 4

Figuur 30: Strop - stap 5

Figuur 30: Strop – stap 5

Figuur 31: Strop of beulsknoop - voltooid

Figuur 31: Strop of beulsknoop – voltooid

Publicatie verschenen in Simon Ster 34.4