Het leven van Ching Shih – Koningin der piraten

“Zelfs al krijg je een slechte hand gedeeld, er zullen zich kansen voordoen. De kunst is om deze optimaal te gebruiken”

Fynn Schmidt

In dit artikel zal ik diep ingaan op het fascinerende leven van een geniale strateeg, opportunist en meedogenloze koningin der piraten, Ching Shih. Dit is een vrouw die leefde in een onmiskenbaar overheersende mannenwereld, en haar snelle geest en prachtige uiterlijk gebruikte om voorzichtig de ladder van de macht te beklimmen en misschien wel de meest invloedrijke piratenfiguur in de geschiedenis te worden. Voordat we haar verhaal bekijken is het belangrijk om de gebeurtenissen in kaart te brengen die hebben plaatsgemaakt voor de omstandigheden waarin een jonge prostituee zich kon ontwikkelen tot de piraten krijgsheer die ze is geworden. 

De Goldilockscondities voor piraterij

De dame die nu bekend staat als Ching Shih werd ergens rond 1771 geboren. In die tijd was Qing China een machtige staat die voorheen werd geregeerd door keizer Qianlong en nu werd opgevolgd door keizer Jiaqing. De keizers waren vrij succesvol in het verwerven van rijkdom en het annexeren van land, maar slaagden er niet in om de snelle toename van de bevolking met de juiste modernisering op te vangen. Boeren bleven arm achter en waren niet in staat om een fatsoenlijk inkomen te verdienen, wat de bevolking ertoe dreef om andere winstgevende beroepen te zoeken, niet zelden buiten het toepassingsgebied van de wet. Qing China had veel succesvolle maritieme handelsroutes, waardoor piraterij een toch al verleidelijk beroep was. Voor piraten maakten de arme kustboeren en vissers gemakkelijke rekruten. Bovendien waren er niet genoeg ambtenaren om de bevolkingsgroeispurt op te vangen, dus vielen de taken van de lokale overheid op lokale leiders. Helaas voor het rijk was de trouw van deze leiders niet altijd aan de Qing-dynastie, maar eerder aan hun eigen plaatsen en families. Dit gaf aanleiding tot lokale krijgsheren en opstandige facties zoals de Witte Lotus. De Chinese regering had moeite om het interne recht te handhaven en bleef verzwakt en uitgeput achter in middelen.

Ondertussen vond in Vietnam rond 1790 een opstand plaats De “Tay Son-opstand” slaagde en keizer Quang Trung kwam aan de macht. De reden waarom dit relevant is, is dat de keizer een groot deel van zijn marine had verloren. Om dit tegen te gaan huurde hij Chinese piraten in als kapers. Onder hen Cheng I, een beruchte en ambitieuze piraat die de grote Chinese piratengroepen probeerde te verenigen.

De Zuid-Chinese kust

Van prostituee tot krijgsvrouw

Ching Shih

Rond 1801 was ze rond de twintig jaar oud, ze had kindersterfte en ziekte op straat overleefd, en vond haar weg naar een drijvend bordeel in Kanton waar ze als prostituee te werk ging. Er is niet veel bekend over haar afkomst, maar het is waarschijnlijk dat ze de dochter was van een arme visser of boer. Het bordeel deed goede zaken, vooral met beruchte piraten. Vanwege Ching Shih’s geestigheid en elegante uiterlijk, viel ze behoorlijk in de smaak en bevond ze zich in bed met invloedrijke piraten krijgsheren. Als de ondernemer die ze was, verkocht ze informatie die ze in “pillow talk” had opgedaan in een poging om uit de armoede te klimmen. In komt Cheng I, piraten krijgsheer en momenteel werkzaam als kaper in een vloot voor de keizer van Vietnam. Blijkbaar zag hij de oogverblindende Ching Shih met enige regelmaat.

Hier wijken de verhalen een beetje af, een verhaal vertelt hoe Cheng verliefd was op de prostituee en haar het hof maakte om aan boord van zijn schip te komen. Een ander gerucht is dat de piraat haar puur uit lust voor zichzelf wilde en haar ontvoerde. In ieder geval was Shih bereid om hem te huwen, maar op één voorwaarde. Ze wilde deelnemen aan de zakelijke inspanningen van Cheng I in een 50/50-verdeling. Ze zou niet aan de slaapkamer gekluisterd zijn, in afwachting van de veilige terugkeer van haar man na een inval. In plaats daarvan wilde ze als gelijken deelnemen aan de zakelijke en strategische beslissingen. Ongewoon voor die tijd, stemde de piraat toe.

Niet veel later verkreeg Cheng I bij een overval Cheng Pao, een vijftienjarige visserszoon die de interesse van de maritieme krijgsheer wekte. Hij werd zijn geliefde en kapitein van zijn eigen troep, biseksualiteit was niet ongebruikelijk onder piraten. De jongen werd zelfs geadopteerd door Cheng I en zijn vrouw, voornamelijk om erfrechten te waarborgen. Je zou denken dat Ching Shih niet zou staan voor dit bedrog van haar man, maar verslagen vertellen ons dat ook zij betrokken was bij deze nu liefdesdriehoek. Hierna kregen zij en haar man nog twee eigen kinderen.

De grootste piratenfederatie van de Zuid-Chinese Zee

Cheng I en zijn vloot werden nog ingehuurd door de Vietnamese keizer toen de Tay Son-troepen werden verslagen. In de tijd dat hij in dienst was, versterkte hij zijn vloot met de vele arme en verlaten boeren en vissers, die als bijkomende schade leden in het geschil. Nu hun werkgever verslagen was, keerden de piraten terug naar de wateren van Zuid-China. Ze merkten dat de Chinese regering te druk bezig was met het onderdrukken van een opstand van de Witte Lotus om de piraten goed af te weren. Dus in plaats van te demobiliseren, verenigden Cheng I en Shih de piratenvloten onder zes vlaggen; wit, groen, geel, zwart, blauw en uiteindelijk hun eigen rode vlag. Ze legden tactvol relaties met de stamhoofden van iedere vloot. De rode vloot was een macht om uit de weg te gaan, de grootste in de zee en nu werd elk van de vloten geleid door een vertrouwde ondergeschikte, gebonden door familiale en persoonlijke verplichtingen aan Cheng I. De piratenfederatie werd opgericht in 1805 onder Cheng I.

Twee jaar lang terroriseerden de piraten de zee en de kust voordat Cheng I plotseling op zee stierf. Hoogstwaarschijnlijk kwam zijn leven tot een einde in een storm, maar er is niet veel bekend over zijn overlijden. Zijn dood bedreigde de relatief stabiele heerschappij van de piratengroep. Ching Shih was niet van plan de groep uit elkaar te laten vallen, ze intensiveerde de relaties met alle stamhoofden en benoemde haar geadopteerde zoon Cheng Pao tot commandant van de rode vloot. Cheng Pao werd erkend voor zijn vaardigheid als piraat en de anderen beschouwden hem met respect. Bovendien was hij zeer loyaal aan zijn adoptieouders die hem zijn gehele carrière gaven, waardoor hij de perfecte kandidaat was om zijn vader op te volgen. Ching Shih was het brein achter een groot deel van de piratengroepen, die het bedrijf de afgelopen jaren ontzettend veel geld hadden opgeleverd. Ongetwijfeld speelde dit een rol in het verenigd houden van de velen piraten. Ze trouwde met haar schoonzoon Cheng Pao en waarborgde haar heerschappij over de piratenfederatie.

Het heerschappij van Ching Shih

De komende jaren schetsen goed hoe gewiekst een tacticus Ching Shih was. Ze stelde een wetboek op dat de piraten moesten aanhouden, met zware gevolgen wanneer deze niet werden nageleefd.

  1. Er was een duidelijke hiërarchie, iedereen die het aandurfde om een bevel te trotseren of zelf bevelen te geven buiten de hiërarchie, zou ter plekke worden onthoofd.
  2. Verworven buit zou moeten worden aangeboden voor groepsinspectie, die vervolgens door een purser werd geregistreerd. De oorspronkelijke grijper zou 20% van de buit krijgen, de rest werd in het vloot brede publieke fonds geplaatst.
  3. Niemand mocht stelen uit het publieke fonds of van dorpelingen die de piraten ondersteunden.

Elke overtreding van de regels zou worden beantwoord met onthoofding of ernstige marteling. Bovendien werden van deserteurs hun oren afgesneden en geparadeerd langs hun spottende bemanningsleden. Van deze regels wordt gezegd dat ze de piratenmacht meedogenloos maakten in een aanval, wanhopig in het verdedigen en onverzettelijk, zelfs als ze in de minderheid waren.

Om de piraten in toom te houden, zetten Ching Shih en Pao bovendien een eenvoudige maar effectieve truc op. Je zou het misschien niet zeggen, maar de piraten waren behoorlijk religieus. Voor iedere expeditie zochten de bevelhebbers goedkeuring van hun goden. De Cheng’s bouwden een tempel van een schip en informeerden de priester vooraf van hun plan. De priester keurde dit uiteraard altijd goed en de piraten volgden.

Ching Shih stelde ook enkele regels op om vrouwen te beschermen die in hun operaties werden meegesleurd. Het werd de piraten verboden om gevangenen te verkrachten en zelfs wederzijdse seks was verboden. In het geval van de laatste kon hetgeen worden opgelost als de piraat de dame als zijn vrouw nam, ontrouw werd niet getolereerd. Verder werden de knappe vrouwen verkocht als slaaf of als prostituees, terwijl de lelijke werden vrijgelaten.

De terreur van de Zuid-Chinese Zee

Zoals elke geldbeluste krijgsheer probeerde Ching Shih een meer legale zaak op te spannen. Tussen 1807 en 1810 zette ze twee eskaders in om koopvaardijschepen te onderscheppen en in beslag te nemen. De schepen waren gestuurd door de regering om zout te vervoeren. In plaats van zich alleen de lading toe te eigenen dwong ze de bemanning om zout te blijven vervoeren, maar uiteraard tegen een grote commissie. Met hun reusachtige vloot en troepenmacht terroriseerden de piraten de zee. Hun heerschappij nam alle handelsroutes in beslag en ze lieten kooplieden betalen voor hun bescherming. Zoals bij elke misdaadorganisatie was dit natuurlijk bescherming tegen de piraten zelf. Maar de kooplieden betaalden, ze vonden het minder riskant en duur, dan om hun bescherming van het rijk te kopen.

Om je een idee te geven van de omvang van hun organisatie, Ching Shih had ongeveer zeventigduizend piraten onder haar werken. Haar persoonlijke eskader bestond uit 36 schepen, bemand door 1422 man die meer dan tweehonderd kanonnen bedienden. Er wordt gezegd dat empirische troepen die aan de Chinese kust zijn gestationeerd hun eigen schepen zouden saboteren om confrontatie met Shih te vermijden. Een van haar favoriete tactieken was om van veraf kanonskogels op forten neer te regenen. In de tussentijd zou een kleine jonk met wrede piraten in de buurt van het fort aanmeren en het onder de voet lopen, terwijl de vijandelijke troepen nog steeds verspreid en verward waren.

Portugese en Britse kooplieden van de Oost-Indische compagnie werden ook vaak aangevallen in de meedogenloze verovering van rijkdom en macht door Ching Shih en Cheng Pao. De landen hadden China meerdere keren hun hulp aangeboden, omdat de piraten ook voor hen een bedreiging vormden. Echter vielen de aanboden op dove oren, de Chinezen waren simpelweg te trots om hulp te vragen buiten de grenzen van hun rijk.

Dat was, tot 1809. In 1809 breidde de piratenfederatie haar activiteiten uit tot meer dan alleen de zouthandel. Er kan worden gezegd dat ze een geweldsmonopolie hadden op de Zuid-Chinese zee. Ze zetten financiële kantoren op rond de kust, waar dorpelingen vergoedingen konden betalen om zichzelf vrij te stellen van piratenaanvallen. De federatie eiste zelfs dat er heffingen en belastingen werden betaald. Dit geld werd gebruikt om hun marine macht verder te versterken.

Ching Shih had een inlichtingennetwerk opgezet van boeren en vissers die de piraten informatie verkochten over aantrekkelijke premies of vijandelijke schepen. Later vond ze samenwerking in bandietenbendes en corrupte overheidsfunctionarissen. Dit sluwe plan bleek belangrijk en uiterst effectief in het conflict met het rijk.

Door hun opmars naar het binnenland werden ze een nog grotere bedreiging dan ze al waren. Derhalve werd een militaire opperbevelhebber van de provincie Chekiang samen met 135 schepen uitgezonden om met de piraten af te rekenen. Vanzelfsprekend werd hij geëlimineerd en binnen zes maanden werden 63 van zijn schepen vernietigd. Een jaar lang aan regen van kanonvuur verduisterde de lucht met smog. Hierdoor stond de keizer meer open voor het aanbod van de Britten en Portugezen. Cheng Pao schreef een brief aan de Portugezen in een poging hen te doen overlopen. Nadat hij ongetwijfeld het rijk zou neerhalen, zou hij hen een aantal provincies schenken. De onderhandelingen mislukten.

Belachelijke onderhandelingen

Ching Shih voelde dat het tij veranderde en beloofde het rijk dat ze de federatie zou ontbinden als ze aan haar eisen voldeden. Haar eisen waren een lachwekkende klap in het spreekwoordelijke gezicht van het rijk, maar ze voelde dat ze nog steeds de overhand had. Pai-Ling, generaal van Liang-Kuang weigerde haar aanbod. De eisen die ze stelde waren als volgt:

  1. De piraten zouden amnestie krijgen voor al hun vroegere misdaden.
  2. Zij zouden hun buit mogen behouden, en bovendien tachtig schepen voor haar persoonlijke vloot, en veertig jonken voor de zouthandel.
  3. Iedere piraat zou een ambtenaar worden in dienst van het rijk.

Wat de generaal uiteindelijk deed weigeren, was het aantal jonken dat de piratenkoningin zou mogen houden. Ze hadden nog een paar ontmoetingen om de deal te onderhandelen, maar het mocht niet baten.

En zo gingen Cheng Pao en Ching Shih door met hun invallen. Ieder kustdorp zou hun terreur kennen. Maar zelfs hun troepen waren uitgeput na de jarenlange belegering van de rijkere delen rond Canton. Na een tegenslag in een recente expeditie en na het ternauwernood ontsnappen aan een blokkade door middel van slimme manoeuvres, wist Ching Shih dat het tijd was om opnieuw te onderhandelen over de voorwaarden van haar ontbinding. Het was dat of de strijd aangaan met de halve wereld.

Ze zette met haar vloot koers naar Kanton, waar ze Pai-Ling en belangrijke regeringsfunctionarissen zou ontmoeten om de zaak te bespreken. Maar wederom stelde ze haar lachwekkende eisen. De ambtenaren waren hier niet van gediend en waren zeker niet van plan toe te geven aan haar vastberadenheid. Totdat zij haar piraten het bevel gaf de omliggende gebieden binnen te vallen. De piratenkoningin was doodserieus en genadeloos, daarvan waren de ambtenaren zeker. Uiteindelijk gaven ze toe en stemden ze in met al haar voorwaarden. En zo was de zaak geregeld.

Cheng Pao werd een opkomende overheidsfunctionaris en woonde samen met zijn vrouw Chen Shih en de biologische kinderen van Cheng I. Ching Shih bleef actief in de zouthandel. Toen Cheng Pao in 1822 op zee stierf, opende Ching Shih een gokhuis dat tevens als bordeel fungeerde. Ze vergaarde een fortuin en trad later zelfs op als militair adviseur in de eerste opiumoorlog in 1839. Ze stierf vredig rond 1844, omringd door haar familie en een immense schatten. Als er één ding is dat we kunnen meenemen uit haar fascinerende en bizarre leven, is het: Zelfs al krijg je een slechte hand gedeeld, er zullen zich kansen voordoen. De kunst is om deze optimaal te gebruiken.