Koffie

Zwarte maandag

Dirk de Kanter

Een verzameling gebrande koffiebonen.

Het is nog bijna donker als mijn benen moeizaam en naar mijn gevoel, zonder aansturing van de geest, mijn lichaam naar de universiteit brengen. Zonder na te denken weet mijn lichaam de weg naar de grote trap te vinden alwaar het steeds sneller de treden begint te bestijgen. De schuifdeur gaat open, de tweede schuifdeur gaat open en het gegons van studenten prikkelt de gehoorgangen bij het binnentreden van de faculteit. Het is maandagochtend en de klok slaat nog net geen negen uur. Duffe koppen lopen me tegemoet wanneer ik de vaste gang maak naar de verenigingskamer. Het hart klopt steeds sneller, de deur is open en met een flinke tred treed ik binnen, bijna gedragen door de geur van datgene wat veel studenten ‘s ochtends op de been zet: Koffie!

Vloeibaar goud

Je zou het wel eens de drugverslaving van veel studenten kunnen noemen en de redding van veel docenten die hun onderwijsstof aan de man proberen te brengen. Zeker de studenten in de Simonkamer weten wel raad met de krachtige smaak van de zwarte drab op de vroege maandag ochtend. Niet vreemd wanneer je je bedenkt dat Nederland op de Scandinavische landen na het meest koffieverslaafde land ter wereld is. Koffie is na aardolie nog steeds het belangrijkste handelsproduct in de wereld. Een product dat grote invloed uitoefent op de wereldeconomie en ook overal ter wereld wordt gedronken.

Historie

Hoewel voor veel studenten de koffie gelijk staat aan het ervaren van het heden, daar ze er anders volledig doorheen zouden slapen, kent koffie natuurlijk een groots en rijkelijk verleden. Al sinds 1670 na Christus wordt koffie door ons kleine landje in toenemende mate verslonden. Nederland was echter niet de eerste in de rij om kennis te maken met koffie. Koffie werd al enkele eeuwen daarvoor door Arabische volkeren gedronken en pas veel later door de Botanici en wetenschappers uit de florerende Europese landen ontdekt. Zij beschreven het in die tijd met “swart als inkt” en “specie van swarte boontjes”.

Over de herkomst van de koffie doen veel verhalen, sagen en mythen de ronde. De sagen en mythen gaan zo ver als bijbelvertellingen waarin de vondst van de koffieboon zou worden aangekondigd tot en met engelverschijningen aan toe, die de mens de koffiebonen zou hebben aangewezen. Wellicht de meest beroemde mythe over de herkomst verhaalt over een Ethiopische herder die zijn kudde mee de bergen in neemt om ze daar te laten grazen. In plaats van rustig te slapen, kunnen de dieren de hele nacht niet stil zitten. Ze springen, huppellen en stuiteren de hele nacht door tot de herder er bijna gek van wordt. Onder de indruk van wat er die nacht gebeurd is moet de herder zijn verhaal kwijt en weet een abt van een nabijgelegen klooster te strikken om ernaar te luisteren. De abt die echter beter geslapen heeft dan de herder ziet in dit mysterie mogelijk een interessante uitkomst. De abt gaat op onderzoek uit en ontdekt dat de schapen koffiebonen hebben gegeten. Dolgelukkig met deze vinding weet de Abt de vondst meteen in zijn voordeel te gebruiken. De andere volgelingen in het klooster krijgen de dagen erna een drab te drinken die niet alleen in de smaak valt maar de kloosterlingen tot groot genoegen van de abt wakker houdt tijdens het gebed. Een mooi verhaal, maar naar alle waarschijnlijkheid een fabel van het begin tot het eind.

Kaffaans Kahwa

Het meest waarschijnlijke verhaal over de herkomst van de koffie is echter een stuk minder spectaculair om te vertellen. De jurist Muhammed B. Sa’id al Dhabhani heeft een kort verblijf in Afrika ter hoogte van het huidige Eritrea (toen Abessinië geheten) alwaar hij kennis maakt met ‘kawha’. Kahwa, waar de koffie mee werden aangeduid, zou verwijzen naar Kaffa een streek in Abessinië waar de koffieplant inderdaad in die tijd groeide.

Qishr

De koffie van vroeger was uiteraard niet hetzelfde als de hedentendaagse koffie. Van ervaring wordt men wijs en het zal dan ook niet verbazen dat koffie eerst werd gemaakt van de gehele koffiebes in plaats van alleen de pit. In plaats van een mooi koffiezetapparaatje hadden ze toen nog slechts een mooi pannetje en de koffie was daardoor niet meer dan het sap van in water gekookte koffiebessen. Het goedje genaamd ‘qishr’, bevatte genoeg cafeïne om wakker te blijven en smaakte erg zoet. De toepassing van qishr verschilde van voedzame soep tot medicijn en partydrug.

Geblakerd

Het branden van de koffiebonen is er in de geschiedenis ingeslopen, daar niet in geschriften is terug te vinden waar men het eerst met het branden is begonnen. Vermoedens gaan ernaar uit dat het branden van de bonen pas veel later dan dat men qishr begon te drinken zijn intrede deed in het gebied rond Damascus. De koffieboon heeft zich dan al een eind verspreid en geniet reeds de nodige bekendheid. In Damascus, dat in de 15e eeuw bekend staat als een bakermat van ontwikkelingen op het gebied van ijzer, wordt naar vermoeden voor het eerst de koffieboon gebrand. Om de aroma goed uit de koffie te laten vrijkomen en om de smaak optimaal te krijgen dient de boon op hoge temperatuur gebrand te worden. De ijzerwaren en technieken die daarvoor nodig waren kennen hun oorsprong rond die tijd in Damascus.

Carolus Cluyt

De koffieboom in volle glorie.

Tegen de tijd dat Europa en dus ook Nederland kennis maakte met koffie was het in de Arabische landen al nagenoeg het nationale drankje geworden. Europa was al bekend met de drank door het lezen van de reisverhalen van de vele zeevaarders en wetenschappers die zich in de koffiestreken ophielden, maar al die tijd was de koffie nog niet in Europa gesignaleerd. De eerste wetenschapper en botanicus die de koffieboon beschreef in zijn werken was Carolus Cluyt. Wellicht bij menigeen beter bekend als de oprichter van de ‘Hortus Botanicus’ in Delft. Hij kwam in zijn beschrijvingen nog niet echt veel verder dan te vertellen hoe de plant eruit zag en dat de bessen een opwekkende kracht voor de mens kenden, maar de eerste weergave was tenminste daar. De impact die de koffie later zou hebben op het land sprak toen nog bij lange na niet tot de verbeelding.

VOC

Het was niet verwonderlijk dat de wetenschappers ondermeer de koffie in de Arabische landen ontdekten. We spreken immers over de periode dat de VOC haar opwachting begint te maken en dat de handel in Oosterse specerijen sterk floreert. Vreemde en exotische zaken komen in de mode en wat was nu spannender dan de beschrijvingen van een Oosterse drank die opwekkende effecten kende. Het duurde niet lang alvorens er in Europa een sterk toenemende interesse ontstond naar de producten die door reizigers en wetenschappers werden beschreven in de zeer populaire reisverhalen. De Generale Missiven vertellen ons echter dat, hoewel Europa zeer nieuwsgierig naar de exotische producten, het nog lang zou duren alvorens de vraag naar koffie voor hen als koopvaardij echt interessant zou gaan worden. “De geeyste cauwa van Persië sullen wij versorgen dat U.Ed.e met de eerste gelegenheit zal toecomen, nadien U.Ed.e schrijven dat se in Europa gewilt begint te worden voornamentlijk in Engelandt.” De koffie sloeg dus nog niet echt meteen aan en eigenlijk is dat ook weer niet geheel verwonderlijk wanneer men bedenkt dat slechts een kleine groep kon lezen en schrijven en zich tegoed kon doen aan de vele reisverslagen. Maar desalniettemin groeide de vraag. Beetje bij beetje raakten steeds meer Nederlanders in de ban van het zwarte water.

Van Hoorn

De opkomst van de koffie ging niet geheel van een leien dakje. De prijs bleef hoog en koffie bleef dus erg lang exclusief voor de rijken die bereid waren de prijs te betalen. Een van de redenen voor de hoge prijs was de monopoliepositie van de Arabieren in de verkoop van de koffie. Alleen zij hadden koffie en bepaalden zodoende ook de prijs. De monopolie werd doorbroken door de botanische liefde van veel wetenschappers. De Nederlander François Valentijn wist een beschrijving in zijn boeken op te nemen onder welke omstandigheden de koffieplanten werden verbouwd in de Arabische landen. Johan van Hoorn kwam er door zijn vrienden en groene vingers achter dat zelfs op Hollandse gronden koffieplanten konden gedijen.

Deze twee gebeurtenissen leidden ertoe dat in korte tijd met behulp van de VOC op Java koffieplantages werden gesticht en de monopoliepositie van de Arabieren was doorbroken en de prijs van de koffie stortte omlaag. Niet lang daarna zou ook de West-Indische Compagnie met succes plantages stichten in landen als Suriname. Dit was tevens het omslagpunt waarop de Nederlanders zich gewonnen gaven aan de koffie en het ook zeer geliefd werd onder de minder rijke bevolking. Voor de armere volkslieden zou het nog een tijd duren voor ook zij de geneugten zouden proeven.

Coffy-huys

De populariteit van de koffie groeide in het begin vooral door de opkomst van de vele koffiehuizen. Zij konden groter inkopen dan de gewone huishoudens en creëerden zodoende een eerste stabiele markt voor de VOC om een eerste koffiemarkt in Nederland neer te kunnen zetten. De koffiehuizen werden de plek waar niet alleen koffie gedronken werd, maar ook de politiek werd behandeld, de zaken werden geregeld, de theologie werd besproken en de mannen zich even konden terugtrekken uit het gezinsleven. De koffiehuizen stonden eigenlijk in het begin van het koffietijdperk symbool voor de wereld zoals hij in die tijd door de mannen werd gedomineerd. Het was de man die koffie ging drinken, het was de man die pijp rookte en het was de man die, als hij nog geen zin had om naar huis te gaan, buiten het koffiehuis een tippelaarster kon opduikelen om de uurtjes nog wat te rekken. Het was echter niet zo dat er geen vrouwen rondliepen in de koffiehuizen. Veelal waren het dames die de bediening deden of zelfs het koffiehuis runden tot soms ontsteltenis en ergernis van menig man.

Doe-het-zelf

Eind negentiende eeuw deed de koffie zijn definitieve intrede in de gewone huishoudens. Niet als kant en klaar product zoals dat heden ten dage in de schappen te vinden is van de plaatselijke supermarkt. Koffie werd ingekocht als onbewerkte koffieboon en zou tot in de twintigste eeuw door de mensen zelf gebrand en gemalen worden. Koffiezetten was tot in die tijd bijna een professie. Het vereiste tijd, inzet, aandacht en inzicht. Er werden in die tijd dan ook nog erg vaak belabberde bakkies koffie geserveerd. Voor een goede bak koffie diende de koffiebonen eerst zeer gelijkmatig in een pan gebrand te worden boven een vuur. In de tweede fase werden de bonen dan gekneusd, gestampt en gemalen. In de derde fase werd via een soort van primitieve koffiehouder de koffie opgeschonken.

“Knappen heur ik al de booneni
Stom! Wat het zoo’n vuur un kracht;
Mos dien arms nijt verschoonen,
Trien, dat niks verbrand, geef acht.
Water gouw op’t vuur. Dat’t nijt lank meer duur,
Dat het zoest en zingt en röttelt,
En daalk op de koffie pröttelt.”
Groninger Volksalmanak voor 1841

Ongepeld, niet bedorven

Koffiehuizen vindt je vandaag de dag steeds minder. Wel zouden de restaurants en bars onder koffiehuizen kunnen worden geschaard, maar gezien de diversiteit in de aangeboden producten in de restaurants zou die stelling niet stevig op de benen staan. De koffie daarentegen is nog steeds in zijn oude en glorieuze vorm te verkrijgen. Al komt de dagelijkse koffie tegenwoordig uit een aluminiumfolie pakje, is hij fijner gemalen dan in de vroegere tijden mogelijk was en zijn de bonen doorontwikkelt om de papillen van de mens nog meer genot te schenken, toch is er voor de echte koffieliefhebber in iedere stad nog wel een ouderwetse koffiewinkel te vinden waar tientallen soorten koffie uit tientallen landen en van vele soorten gronden uitgestald staan en aan de man worden gebracht, dan wel of niet gebrand, al wel of niet gepeld en al wel of niet met de ouderwetse, zoete geur van koffie.

Kakelwater

Het veelgebruikte koffiezetapparaat in de Simonkamer.

Het veelgebruikte koffiezetapparaat in de Simonkamer.

En dan is er nog de koffie in de Simonkamer. Koffie komt hier niet uit een pakje maar uit een blik. Het maatschepje is inmiddels vervangen door een wegwerp plastic beker en de koffiepot is in geen tijden meer ontdaan van alle generaties koffie die door dit apparaat het leven zijn geschonken. Al is de koffie in de Simonkamer al zijn historie in de smaak allang verloren, het koffiezetapparaat produceert nog steeds een zwarte drab die de ogen geopend krijgt, de smaakpapillen op scherp zet en een aroma draagt die mijn neus nog steeds de weg laat vinden. De koffietafel is het domein van dit “beminde kakelwater” en geniet, zoals het blauwe boekje der etiquette het voorschrift, over de gehele dag van een enthousiast publiek. Tot mijn grote geluk blijft de etiquette voor het grootste gedeelte daartoe beperkt, zodat iedereen ten minste op zijn eigen manier kan wakker worden naast zijn bakkie pleur.

Publicatie verschenen in Simon Ster 35.1